Biologie

16. Bouw van planten

Gegeven door:
Magali de Rooy
Beschrijving Begrippen Examenvragen

Op deze pagina met uitleg voor biologie kom je alles te weten over de bouw van planten. Uit welke onderdelen bestaat een plant en wat voor functies hebben deze onderdelen? Dat en meer leer je met deze samenvatting.

Plantaardige cel

Een cel die bij planten voorkomt

Klassieke biotechnologie

Gebruik maken van bacteriën en schimmels voor het bereiden van voedsel

Vaatbundel

Verzameling van houtvaten en bastvaten en ander weefsel in kruidachtige stengels en bladeren

Cuticula

Waslaagje aan buitenkant van een blad

Chloroplast

Bladgroenkorrels, hierin vindt fotosynthese plaats

Chlorofyl

Groene kleurstof (bladgroen) in een chloroplast

Cellulose

Moeilijk verteerbare koolhydraat in planten

Capillaire werking

Opstijgen van vloeistof (meestal water) in nauwe kanalen door onderlinge aantrekking van moleculen. In de bodem heeft dit stijging van het grondwater tot gevolg. In planten gaat het water in de houtvaten door capillaire werking omhoog

Melkzuur

Organisache stof, onstaat bij anearobe dissimilatie van glucose en micro-organismen

Bastvaten

Transportkanalen in de bast, vooral bedoeld om suikers te vervoeren die gevormd zijn in het blad

Plasmolyse

De osmotische waarde buiten de cel wordt groter, waardoor er door osmose water de cel uitstroomt, totdat de osmotische waarden binnen en buiten de cel gelijk zijn

Turgor

De druk die de cel uitoefent op de celwand. De osmotische waarde buiten de cel wordt kleiner, door osmose stroomt er water de cel binnen; de osmotische waarde daalt iets in de cel

Hypotoon

De osmotische waarde van het externe milieu is lager dan het interne milieu

Isotoon

De osmotische waarde van het externe- en interne milieu zijn gelijk

Hypertoon

De osmotische waarde van het externe milieu is hoger dan het interne milieu

Osmotische waarde

Osmotische druk van een bepaalde oplossing ten opzichte van zuiver water. Een hoge concentratie stoffen betekent een hoge osmotische waarde

Bacterie

Eencellig micro-organisme

Vacuole

Blaasje dat is gevuld met vocht in een plantencel, zorgt voor stevigheid

Huidmondjes

Openingen in de opperhuid van planten, bestaande uit twee sluitcellen rond een regelbare spleet. De huidmondjes dienen voor de gaswisseling

Houtvaten

Transportkanaal voor water en zouten, soms ook voor organische stoffen. Bij het ontstaan van houtvaten worden de wanden tussen in elkaars verlengde liggende cellen opgeruimd, waarna de cellen sterven.

Fotosynthese

Het proces waarbij water en koolstofdioxide door het zonlicht worden omgezet in zuurstof en glucose.

In de wortel wordt een gedeelte van de koolhydraten als reservevoedsel opgeslagen, en een gedeelte wordt gebruikt. 

Voor welk proces in de wortels worden deze koolhydraten als energiebron gebruikt? 
A - Voor het transport van koolstofdioxide 
B - Voor het transport van mineralen 
C - Voor het transport van zuurstof

A1: Stofwisseling van de cel

A2: Stofwisseling van het organisme

A3: Zelfregulatie van het organisme

A4: Afweer van het organisme

A5: Waarneming door het organisme

A6: Regulatie van ecosystemen

De bouw van planten

Als eerste: de wortel van een plant is het deel van de plant dat zich ondergronds bevindt. De wortel heeft wortelharen, waarmee de plant water en mineralen kan opnemen uit de bodem, waar de wortel zich in bevindt.


Transport in planten

De stengel van de plant zorgt voor het transport van dit opgenomen water en voedingszout naar de bladeren, en ook voor transport van stoffen de andere kant op. Het transport van water door de stengel verloopt via houtvaten. Het transport van glucose en andere voedingsstoffen gaat via bastvaten.

 

Houtvaten transporteren water en voedingszouten van de wortels naar de bladeren, en de bastvaten transporteren energierijke stoffen in tegenovergestelde richting. De stengel zorgt voor stevigheid bij de plant. Aan de buitenkant van de stengel zit de opperhuid.

 

Verdamping

De bladeren zorgen voor fotosynthese, en voor het verdampen van water. Sommige planten hebben bladeren die bedekt zijn met een dun laagje was, om de plant te beschermen tegen weer en wind, uitdroging en beschadiging.

 

De verdamping van water wordt geregeld door huidmondjes die in de bladeren zitten. Via die huidmondjes komen bepaalde stoffen naar binnen, en kunnen andere stoffen (waaronder waterdamp) naar buiten. Zuurstof wordt bijvoorbeeld afgegeven, en koolstofdioxide opgenomen via de huidmondjes in de bladeren.

 

Huidmondjes gaan open wanneer het licht is, en sluiten als het donker is.