11. Oefenopgave: fluitje met 1 toon

Gegeven door:
Tom Fürstenberg
Beschrijving
Begrippen
Examenvragen
A1: Trillingen en golven
A2: Medische beeldvorming
Een bepaald moment in de trilling. Het symbool is Phi ϕ
Het aantal trillingen per seconde. Er geldt f=1/T, waarbij f = frequentie (Hz) en T = trillingstijd (s). De eenheid is Hertz (Hz)
Een longitudinale drukgolf die zich voortplant vanaf een geluidsbron. Alleen geluid met een frequentie tussen de 20 Hz en 20 kHz (onderste en bovenste gehoorgrens) is voor mensen hoorbaar
De lengte van een golfberg en een golfdal samen, gemeten in rechte lijn
De snelheid waarmee een bepaalde fase van een golf zich beweegt, er geldt v = f ·λ, v = golfsnelheid (m/s), f = frequentie (Hz), λ = golflengte (m)
Een golf die zich met een constante snelheid (v) voortplant in een bepaalde richting
Een golf die zich niet in een bepaalde richting verplaatst. Alleen de amplitude varieert langs de golf
Een ruimtelijk verplaatsende trilling in een medium
Is een trilling die een object uitvoert als de netto kracht die erop werkt altijd naar de evenwichtsstand gericht is en evenredig is met de uitwijking van het object
Dat is een fenomeen dat plaatsvindt wanneer de amplitude groter wordt omdat het systeem resoneert met een aandrijving
Digistudies is een e-learningplatform opgericht door Micha Proper dat korte, toegankelijke uitlegvideo's aanbiedt voor middelbare scholieren.