Natuurkunde

5. Buiging, interferentie en het dopplereffect

Gegeven door:
Emiel Woutersen
Beschrijving Begrippen Examenvragen

In deze kennisclip voor natuurkunde gaan we verder met het domein dat over trillingen en golven gaat. We zullen nu specifiek gaan kijken naar de onderwerpen buiging, interferentie en het dopplereffect. Gebruik deze uitleg om je goed voor te bereiden op toetsen, SE's en het eindexamen!

Amplitude

De maximale uitwijking van een trillend object tijdens de trilling

Dopplereffect

Het fenomeen dat optreedt wanneer de bron en de waarnemer zich ten opzichte van elkaar bewegen. Door een snelheidsverschil verandert de frequentie van geluid, licht of andere golfverschijnselen

Fase

Een bepaald moment in de trilling. Het symbool is Phi ϕ

Frequentie

Het aantal trillingen per seconde. Er geldt f=1/T, waarbij f = frequentie (Hz) en T = trillingstijd (s). De eenheid is Hertz (Hz)

Geluid

Een longitudinale drukgolf die zich voortplant vanaf een geluidsbron. Alleen geluid met een frequentie tussen de 20 Hz en 20 kHz (onderste en bovenste gehoorgrens) is voor mensen hoorbaar

Interferentie

Het samenkomen van twee golven, waardoor versterking, verzwakking of uitdoving kan optreden

Roodverschuiving

Een lichtbron beweegt weg van de waarnemer, daardoor wordt de golflengte langer en lijkt het waargenomen licht roder

Golf

Een ruimtelijk verplaatsende trilling

Trillingen

Een periodieke beweging om een evenwichtsstand

Knopen

Plaatsen waar de amplitude minimaal is

Buiken

Plaatsen waar de amplitude maximaal is

Momenteel zijn er nog geen examenvragen voor deze video.
A1: Trillingen en golven

A2: Medische beeldvorming