5. Neerslagreacties (1)

Een geladen atoom, positief (te weinig elektronen) of negatief (teveel elektronen).

De concentratie van een verbinding in een oplossing, uitgedrukt in mol per liter.

Het ontstaan van onoplosbaar zout bij mengen van zoutoplossingen.

Een reactie die plaatsvindt als twee oplossingen van oplosbare zouten samen een slecht oplosbaar zout vormen.

De anorganische stof NO3-. Het is een uit salpeterzuur afgeleid zout.

De anorganische stof NO2-. Het is een uit salpeterzuur afgeleid zout.

De mate waarin een zout in water oplost.

Aantal protonen = aantal elektronen

Staat gelijk aan het aantal protonen in de kern

De elektronen in de buitenste schil dit bepaald hoeveel covalente bindingen het atoom kan maken