Economie

1. Behoeften en schaarste

Gegeven door:
Sjors de Slager
Beschrijving Begrippen

In deze samenvatting voor economie vmbo gaan we het over de onderwerpen behoefte en schaarste hebben. We geven een samenvatting over de verschillende soorten behoeften en schaarsten, waarbij je ook uitleg krijgt over belangrijke begrippen zoals 'consumptie'. Want wat houden deze begrippen nu eigenlijk in? En wat komt hier nog meer bij kijken? Bekijk ook onze andere video's over Consumentengedrag en Vraag en aanbod, die aansluiten bij het onderwerp van deze video.

Consumeren

Goederen of diensten kopen of gebruiken.

Primaire behoeften

Behoeften die we hebben naar echte basis dingen om een normaal leven te lijden.

Secundaire behoeften

Behoeften die we kunnen hebben naar dingen die we niet echt nodig hebben, maar wel graag willen.

Goederen

Tastbare en niet-tastbare dingen die worden geleverd.

Materiële goederen

Goederen die we kunnen aanraken.

Immateriële goederen

Goederen die we niet kunnen aanraken.

Verbruiksgoederen

Zodra we de goederen hebben gebruikt is het weg.

Gebruiksgoederen

Goederen die we vaker kunnen gebruiken.

Diensten

Een transactie waarbij een niet-fysiek goed wordt geleverd.

Zelfvoorzienend

Als het volledig lukt om zelf alles te regelen zonder van anderen afhankelijk te zijn.

Collectieve voorzieningen

Voorzieningen die door de overheid geregeld worden en voor iedereen zijn.

Welvaart

De mate waarin iemand zich kan voorzien in zijn of haar behoeften.

Schaarste

Minder middelen hebben dan behoefte.

A1: Markt en Consumptie

A2: Consumenten en producenten

A3: Geld

We gaan het hebben over twee onderwerpen die erg belangrijk zijn binnen de economie. We beginnen met iets waar we allemaal dagelijks mee te maken hebben, namelijk behoeften. Daarna zullen we kijken wat we precies bedoelen schaarste.


Behoeften

Je kent het woord vast: “consumptie” of “consumeren”, maar wat bedoelen we er nou precies mee? We hebben het over consumeren als we goederen of diensten kopen of gebruiken. In economische zin hebben we het over consumeren als iemand iets koopt, en in het dagelijks leven gebruiken we het woord “consumeren” voornamelijk als iemand ergens gebruik van maakt. We kunnen dus goederen en diensten consumeren.


Goederen

Goederen zijn tastbaar of materieel. Dit betekent dat we goederen kunnen aanraken. Denk hierbij aan een televisie, een wasmachine of een hamburger. Deze kunnen we allemaal vastpakken. Binnen de goederen kunnen we nog onderscheid maken tussen 2 soorten. We hebben namelijk de gebruiksgoederen en de verbruiksgoederen. Er zijn dus goederen die we gebruiken en goederen die verbruiken.


Als we even kijken naar de voorbeelden die we net hebben genoemd, dan zien we daar bijvoorbeeld een hamburger staan. Dit is een typisch voorbeeld van een goed dat we verbruiken. Als we het hebben opgegeten is het namelijk weg en kunnen we het niet nog een keer gebruiken. Andere voorbeeld van verbruiksgoederen zijn wc-papier of olijfolie. Zodra we dit gebruikt hebben is het weg of niet meer nog een keer bruikbaar.


Gebruiksgoederen zijn dus logischerwijs goederen die we wél nog een keer kunnen gebruiken. We zien bij de eerste voorbeelden namelijk ook een TV en een wasmachine staan. Deze zijn natuurlijk niet na één keer verbruikt. Daarom noemen we dit gebruiksgoederen, we kunnen het namelijk blijven gebruiken. Nog een voorbeeld van zo’n gebruiksgoed is een auto.


Diensten

Naast goederen hebben we dus ook diensten. Deze zijn niet tastbaar. We noemen dit ook wel immaterieel, omdat we het niet kunnen aanraken. Voorbeelden van diensten zijn: je haar laten knippen, een Uber-rit naar huis of online examentraining nemen.


Soorten behoeften

Maar waarom consumeren we nou eigenlijk? Dit doen we om een bepaalde behoefte te vervullen. Als we de behoefte hebben om een hamburger te eten, dan consumeren we een hamburger. Tenzij we de behoefte hebben om af te vallen, natuurlijk. Als we graag naar huis willen, en dus de behoefte hebben om naar huis te gaan, dan consumeren we een Uber-rit. Klinkt een beetje raar, maar je begrijpt vast wat we bedoelen.


Primaire behoeften

We maken ook weer onderscheid in twee soorten behoeften. Ten eerste hebben we de primaire behoeften. We noemen dit ook wel de basisbehoeften, omdat dit de behoeften zijn die we hebben naar echte basis dingen, om een normaal leven te lijden. Denk hierbij aan eten en drinken, kleding, onderdak, maar ook medicijnen. Zonder deze echte basics kunnen we geen normaal leven lijden.


Secundaire behoeften

Daarnaast hebben we de secundaire behoeften. Dit zijn de behoeften die we kunnen hebben aan dingen die we niet echt nodig hebben, maar wel graag willen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een computer, telefoon, scooter of een vakantie. Deze secundaire behoeften vervullen we dus met luxe goederen, omdat het dus eigenlijk een luxe is om deze behoefte te kunnen vervullen; we hebben het niet écht nodig.


Maar let op: soms is een product dat we normaal gesproken onder de primaire behoeften zouden scharen, toch luxe. Eten is bijvoorbeeld een primaire behoefte. Maar, als wij in een super duur restaurant elke dag kreeft gaan eten, dan is dat natuurlijk erg luxueus.


Voorzien in behoeften

Het doel van consumeren is dus om onze behoefte te vervullen. Maar er zijn verschillende manieren om ons te voorzien in die behoeften. De meest voor de hand liggende manier van het voorzien van de behoeften van de normale mens, is gewoon lekker dingen kopen. We gaan naar de supermarkt om brood te kopen en als ons kapsel een beetje dood valt, betalen we de kapper om het te knippen.


Het is natuurlijk ook mogelijk om zelf onze producten te produceren, eten te vangen of energie op te wekken. We kunnen bijvoorbeeld groenten verbouwen, op herten jagen of een windmolen bouwen. Als het ons volledig lukt om zelf alles te regelen zonder van anderen afhankelijk te zijn, dan zijn we zelfvoorzienend. Echter is dit voor de meeste mensen zo goed als onmogelijk door een gebrek aan tijd, kennis en geld.


We kunnen een land ook zelfvoorzienend noemen. Hiermee bedoelen we dat het land dus niet afhankelijk is van andere landen. Er is voor dat land dan dus nauwelijks of geen import nodig om de burgers te voorzien van hun levensbehoeften.


Daarnaast zijn er ook nog voorzieningen die door de overheid geregeld worden. Deze noemen we collectieve voorzieningen, omdat ze voor het collectief zijn; voor ons allemaal. Niemand kan dan ook uitgesloten worden van het gebruik van deze collectieve voorzieningen. Denk hierbij aan de politie, openbare speeltuinen of wegen. Dit wordt allemaal geregeld door de overheid of de gemeente en we mogen er allemaal gebruik van maken!


We consumeren dus om onszelf van onze behoeften te voorzien. Een belangrijke term die hierbij komt kijken is welvaart. Welvaart is namelijk: de mate waarin iemand zich kan voorzien in zijn of haar behoeften. Welvaart is dus niet hetzelfde als veel geld hebben. Als iemand heel weinig behoeften heeft, heeft iemand dus ook niet veel nodig om deze te voorzien. Iemand kan dus welvarend zijn met heel weinig geld, en een steenrijk iemand hoeft niet per se welvarend te zijn, als hij of zij gewoon absurd veel behoeften heeft.


Schaarste

Over het algemeen hebben mensen minder middelen dan dat ze behoeften hebben. Er zijn altijd wel dingen die we willen, maar niet kunnen kopen. Dingen waar we geen tijd voor hebben, of waar we te weinig verstand van hebben om het te regelen. Tijd, geld en kennis zijn hierbij vaak dus de belangrijkste middelen die ontbreken. Omdat het het geval is dat we vaak meer behoeften hebben dan middelen, spreken we van schaarste. In het dagelijks leven spreken we van schaarste als we ergens te weinig van hebben.


Economische schaarste

Zoals bij zoveel dingen betekent het in de economie weer net wat anders. Als we in economische zin van schaarste spreken, dan bedoelen we dat er productiefactoren gebruikt zijn om het product te maken. Schaarste is in deze zin dus ook niet hetzelfde als zeldzaamheid. Het kan bijvoorbeeld best dat er flink wat productiemiddelen gebruikt worden voor het maken van brood, maar het is niet zo dat we in Nederland een tekort aan brood hebben! Brood is in economische zin dan dus schaars, maar niet zeldzaam.


Bij brood hoeven we ons ook niet zoveel zorgen te maken dat we er in de toekomst te weinig van hebben. Maar, er zijn natuurlijk producten waarbij dat wel zo is. Veel producten worden namelijk gemaakt met natuurlijke hulpbronnen. Er worden dan grondstoffen zoals olie gebruikt om het product te maken. En het probleem is dat olie niet oneindig beschikbaar is. We moeten dus voorzichtig omgaan met die natuurlijke hulpbronnen omdat de grondstoffen vaak niet oneindig zijn. Willen we er voor zorgen dat latere generaties ook nog gebruik kunnen maken van deze hulpbronnen, dan moeten we dus goed met het milieu om gaan. We noemen dit duurzaamheid.


Aangezien belangrijke middelen zoals tijd, geld, kennis en natuurlijke hulpbronnen dus schaars zijn, moeten we goed voor onszelf nagaan waar we deze middelen voor gebruiken. We moeten dus prioriteiten stellen. We kunnen niet alles doen, dus we moeten een aantal dingen uitkiezen. Het verschilt natuurlijk per persoon waar de het meeste prioriteit aan geven, maar doorgaans staan de basisbehoeften (dus eten, drinken, kleding, onderdak en medicijnen) op één. Deze hebben we namelijk écht nodig. Het zou een beetje gek zijn als we geen kleding kunnen kopen en niets te eten en drinken hebben, omdat we net een vakantie naar Ibiza hebben geboekt. We moeten dus prioriteiten stellen, oftewel keuzes maken, zodat we met onze schaarse middelen de juiste dingen doen.