Nederlands

1. Opbouw van een tekst

Gegeven door:
Diede Bolsius
Beschrijving Begrippen

Voordat je examenteksten gaat lezen en er vragen over gaat maken, is het handig om te weten hoe teksten zijn opgebouwd. Dat leer je met behulp van deze video voor het vak Nederlands! We bespreken de inhoud van een inleiding, de kern en het slot. Je kunt deze uitleg gebruiken als onderdeel van je examentraining, maar natuurlijk ook om te leren voor andere toetsen.

Alinea

Een stukje tekst waarin een deelonderwerp besproken wordt

Argumenten

Redenen

Conclusie

De slotsom / uitkomst / eind beoordeling

Feiten

Gegeven informatie waarvan bewezen is dat het waar is

Hoofdvraag

De centrale vraag waar een tekst over gaat

Inleiding

De eerste alinea van een tekst, introduceert het onderwerp

Kern

Het grootste stuk (het middenstuk) van een tekst

Onderwerp

Het thema van een tekst in één of enkele woorden

Samenvatting

De hoofdzaken uit de tekst kort weergegeven

Slot

De afsluitende alinea

A1. Leesvaardigheid

Samenvatting voor Nederlands - De opbouw van een tekst


Hoe wordt een tekst opgebouwd?

Een tekst bestaat meestal uit drie delen:

  1. De inleiding 
  2. De kern 
  3. Het slot

Deze delen hebben allemaal een functie, en ze bestaan uit één of meerdere alinea’s.


Inleiding

Iedere tekst begint met een inleiding. De inleiding introduceert het onderwerp van de tekst. En de schrijver probeert je nieuwsgierig te maken, zodat jij als lezer geprikkeld wordt en verder wil lezen. De schrijver kan meerdere manieren gebruiken om het onderwerp te introduceren:


  • Een reden geven waarom hij de tekst schrijft 
  • Een voorbeeld geven 
  • Hoofdvraag stellen
  • Een probleem benoemen
  • De opbouw van de tekst verklappen 
  • Zijn mening geven 
  • De eerste belangrijke informatie weg te geven.


Tip: als er in een examenvraag gevraagd wordt naar het onderwerp, weet jij nu dus dat je in de inleiding moet zijn. Dat scheelt weer zoeken!


In de video zie je een voorbeeld van een examentekst. In deze tekst “Amsterdam, schaft trams af!” zie je een duidelijke inleiding. De eerste alinea is ook dikgedrukt. Het onderwerp, trams, wordt geïntroduceerd. De inleiding is als volgt:


DE TRAM EN HET ONDERHOUD ERVAN ZORGEN VOOR VEEL OVERLAST, STELT DAVID FRANKENHUIS IN EEN INGEZONDEN BRIEF. HIJ VRAAGT ZICH AF OF HET NIET ANDERS KAN. “


Een examenvraag over deze tekst zou kunnen zijn: Op welke twee manieren wordt de tekst ingeleid? 

  1. Door een reden te geven
  2. Door een samenvatting te geven
  3. Door een voorbeeld bij het onderwerp te geven
  4. Door een mening over het onderwerp te geven


Wat is volgens jou het goede antwoord? 

  1. Er wordt een reden gegeven, dus er wordt uitgelegd waarom de schrijver deze tekst schrijft. Er is namelijk een probleem. De trams zorgen voor overlast en dat moest anders kunnen volgens de schrijver. Ook antwoord 2 is goed. Er wordt een samenvatting gegeven. Dit kun je verder in de tekst zien, in de kern. Hier komen we zo op terug. 


De kern

Het midden van de tekst noem je de kern. In de kern wordt de informatie over het onderwerp gegeven. De kern is het grootste gedeelte van de tekst en heeft vaak de meeste alinea’s. 

In de kern kan de schrijver informatie geven door middel van het geven van:


  • Feiten;
  • Argumenten;
  • Oplossingen, bijvoorbeeld voor het probleem dat in de inleiding is genoemd;
  • Een antwoord op de hoofdvraag uit de inleiding.


Tip: als er in een examenvraag gevraagd wordt naar argumenten of inhoudelijk naar informatie over het onderwerp, weet jij nu dus dat je in de kern moet zijn!


In deze kern in de voorbeeldtekst (zie video) kun je zien dat er in de inleiding een samenvatting gegeven wordt. Je ziet namelijk dat hetgeen dat in de inleiding benoemd werd nu met meer informatie terugkomt in de kern.


Er wordt een aantal argumenten genoemd waarom en hoe trams voor overlast zorgen. In de tweede alinea wordt er zelfs bewijs gegeven, namelijk door de lokale media, dat er daadwerkelijk klachten zijn over reparaties aan de traminfrastructuur, omdat er constant omleidingen zijn en dat er geluidsoverlast is. In de derde alinea wordt het probleem nogmaals bewezen, doordat de decibelnorm wordt genoemd die blijkbaar overschreden wordt.


In alinea 4 en 5 wordt het probleem nogmaals onderstreept, omdat het gemeente vervoersbedrijf bezig is met het verhogen van het tramspoor, waardoor het wegdek alleen nog maar toegankelijk wordt voor trams, terwijl dat juist niet werkt volgens de moderne inzichten. Het probleem wordt in de kern dus heel uitgebreid benoemd, door middel van voorbeelden en argumenten wordt er informatie over het onderwerp gegeven.


Het slot

Een tekst eindigt met het slot; het laatste stuk van de tekst. Een slot kan verschillende functies hebben, namelijk:


  • Een samenvatting van de tekst geven;
  • Een conclusie trekken;
  • Een advies geven;
  • Een vraag stellen;
  • Een verwachting voor de toekomst uitspreken.


Tip: meestal bestaat het slot uit enkele of slechts één alinea; het kan soms ook maar één zin zijn. Er zijn wel uitzonderingen, zoals bijvoorbeeld krantenartikelen. Deze teksten hebben geen slot.


Lees het slot een keer rustig mee: ‘Amsterdammers ervaren dus veel overlast van de tram en het onderhoud. Beste gemeente, is het echt noodzakelijk zo’n ouderwets vervoermiddel de 21ste eeuw in te persen, of is er ook een mensvriendelijker alternatief? Schaf de trams af en leg hiervoor in de plaats brede fietspaden aan.


Welke twee manieren gebruikt de schrijver in het slot van deze tekst? 

  1. De schrijver geeft een conclusie 
  2. De schrijver geeft een samenvatting van de tekst 
  3. De schrijver geeft een advies 
  4. De schrijver stelt een vraag 


Het goede antwoord is 3: de schrijver geeft een advies. Namelijk: schaf de trams af en leg hiervoor in de plaats brede fietspaden aan. Het tweede goede antwoord is 4: een vraag stellen. De schrijver stelt de vraag of het echt noodzakelijk is om zo’n ouderwets vervoermiddel (de tram) de 21ste eeuw in te persen, of te wel te behouden. En hij vraag of er geen mensvriendelijker alternatief is.


De schrijver kan in een slot eindigen met een uitsmijter. Hiermee bedoelen we niet een gebakken ei of een grote gespierde man die bij een discotheek de id’s checkt van de bezoekers, maar een uitsmijter is in dit geval een pakkende zin. Een pakkende zin waarmee de schrijver de tekst stopt en waar jij als lezer nog een tijdje over nadenkt.


Samenvattend

Je weet nu dat teksten uit 3 delen bestaan:

1. De inleiding

Waarin het onderwerp geïntroduceerd wordt.

2. De kern

Het middenstuk waarin de informatie over het onderwerp gegeven wordt.

3. Het slot

Het einde van een tekst, waarin een conclusie van de tekst gegeven wordt. 


Jij weet nu precies waar je in de tekst moet zijn als je examenvragen gaat beantwoorden. Heel veel succes met het leren voor je eindexamen!