Nederlands

2. Leesstrategieën

Gegeven door:
Diede Bolsius
Beschrijving Begrippen

Met behulp van deze video leer je alles over vijf verschillende leesstrategieën: oriënterend lezen, globaal lezen, studerend lezen, zoekend lezen en kritisch lezen. We vertellen je waarom je deze strategieën moet begrijpen en hoe je het zelf kunt toepassen. Je kunt deze uitleg goed gebruiken bij je voorbereiding op het examen Nederlands en/of voor andere toetsen!

Bron

Waar de tekst vandaan komt / wie de schrijver of uitgever van de tekst is

Deelonderwerp

Het onderwerp van één alinea

Globaal lezen

Een manier van lezen waarmee je de deelonderwerpen van een tekst kunt achterhalen

Illustraties

Afbeeldingen, foto's of tekeningen bij een tekst

Kritisch lezen

Een manier van lezen waarmee je kunt achterhalen of een tekst betrouwbaar is

Leesstrategieën

Verschillende manieren om een tekst te lezen

Oriënterend lezen

De tekst van een afstandje te bekijken, om het onderwerp van een tekst te achterhalen

Titel

De naam die aan een tekst gegeven wordt

Tussenkopjes

Titels van alinea's

Zoekend lezen

Een manier van lezen die je toepast wanneer je heel gericht op zoek bent naar informatie

A1. Leesvaardigheid

Samenvatting voor Nederlands - Leesstrategieën


Wat zijn leesstrategieën?

Wat doe jij als je een tekst voorgeschoteld krijgt? Begin je direct met lezen van het eerste tot het laatste woord? Bekijk je eerst de vragen en ga je gericht op zoek in de tekst naar de antwoorden? Of schrik je van alle woorden en weet je helemaal niet waar je moet beginnen? Dat kan allemaal, maar na deze video weet jij wanneer je welke strategie het beste kunt gebruiken, zodat je de juiste strategie toepast. Dan is de kans groot dat je de tekst veel beter begrijpt.


Een leesstrategie klinkt misschien ingewikkeld, maar we kunnen het woord makkelijker maken. Het woord leesstrategie bestaat uit twee woorden: lees en strategie. Een strategie houdt in dat je een plan maakt, oftewel HOE je iets aanpakt. Met behulp van deze video leer je wat voor plan jij kunt maken als je gaat lezen. Van te voren stel je jezelf de vraag: HOE ga ik deze tekst lezen? Bij iedere tekst en opdracht kies je een andere strategie. Hoe je dat doet, dat leer je nu.


Oriënterend lezen

Je gaat oriënterend lezen als je wil weten waar de tekst over gaat, dus als je het onderwerp van de tekst wil achterhalen. Oriënterend lezen is ook handig als je wil weten of de tekst bruikbaar is voor jou. Oriënterend lezen betekent eigenlijk de tekst van een afstand bekijken. Als ik je nu vraag waar dit krantenartikel (zie video) over gaat, dan weet jij dat binnen een paar tellen, terwijl je de tekst onleesbaar is. Je bent oriënterend aan het lezen. 

Tijdens het oriënterend lezen kijk je naar:

  • de titel;
  • de illustraties;
  • de tussenkopjes;
  • de anders gedrukte woorden (dus bijvoorbeeld de dikgedrukte woorden); 
  • en de bron. 

Terwijl je dit allemaal bekijkt vraag je, jezelf af: waar gaat de tekst over? Zonder de hele tekst te lezen, weet jij nu toch het onderwerp van de tekst.


Tekstdoelen

Vervolgens bepaal je of je deze tekst nodig hebt, oftewel: is het bruikbaar voor jou, of interessant? Het helpt hierbij om dan te bedenken wat voor soort tekst het is. Wordt in de tekst…

  • Informatie gegeven?
  • Of is het een amuserende tekst? Lees je het voor de ontspanning?
  • Of juist een activerende tekst?
  • Lees je in deze tekst vooral de eigen mening van de schrijver?
  • Of is de tekst een instructie? Zoals een recept?

De vaardigheid ‘oriënterend lezen’ is verstandig om bij iedere tekst toe te passen. Het helpt om de tekst sneller te begrijpen als je van te voren het onderwerp en de soort tekst hebt achterhaald.


Globaal lezen

We gaan naar de tweede strategie: globaal lezen. Je leest globaal als je achter de deelonderwerpen in de tekst wilt komen. Stel, de tekst gaat over sporten. Dan is sporten het hoofdonderwerp. Deelonderwerpen zouden dan kunnen zijn:

  • Hockey
  • Tennis
  • Voetbal
  • Rugby 
  • Boksen 

De deelonderwerpen vertellen samen wat over het hoofdonderwerp.


Deelonderwerpen zijn verdeeld over de alinea’s in een tekst. Het kan zijn dat er één deelonderwerp in meerdere alinea’s wordt beschreven, maar hoe weet je dan wat de deelonderwerpen zijn? 

  • Allereerst lees je de inleiding. Dit is meestal de eerste alinea in een tekst.
  • Vervolgens lees je de eerste en de laatste zin van iedere alinea. 
  • Tijdens het lezen van deze zinnen zoek je de kernwoorden op. Dit zijn de belangrijkste woorden in een tekst. 
  • Tenslotte lees je de laatste alinea. 

Door deze onderdelen te lezen in de tekst, kom je de belangrijkste onderwerpen tegen. Dat zijn de deelonderwerpen.


Studerend lezen

Studerend lezen wordt ook wel eens grondig lezen genoemd. Deze strategie gebruik je wanneer je de tekst helemaal wilt begrijpen van het begin tot het eind, en als je de hoofdzaken wil vinden.


Als je moeilijke woorden tegenkomt, maak je gebruik van de woordraadstrategieën. Dit zijn strategieën om erachter te komen wat deze moeilijke woorden betekenen. Je gaat bijvoorbeeld op zoek naar een synoniem, een voorbeeld van het woord, je zoekt naar delen in het woord die je al kent of naar een uitleg die misschien in de tekst staat. Je zorgt dus dat je ieder woord begrijpt. Vervolgens ga je op zoek naar de belangrijkste zinnen en de kernwoorden. Natuurlijk zoek je hierbij ook naar de signaalwoorden die de verbanden in de tekst aangeven. Als laatste ga je de tekst in één zin samenvatten. Deze zin is de hoofdgedachte.


Zoekend lezen

Op school moet je regelmatig verwerkingsopdrachten, zoals vragen, maken. Zoekend lezen is daarbij een handige strategie om toe te passen. Je kijkt allereerst naar de tussenkopjes en de opvallende woorden, om te bepalen in welke alinea of stukje tekst het antwoord waarschijnlijk te vinden is. Vervolgens lees je het dit stuk tekst grondig. Totdat je zeker weet dat je het antwoord gevonden hebt. 


Dus als deze examentekst (zie video) studerend wil lezen, dan zou je bijvoorbeeld de woorden UNICEF, nomadenkinderen en leefpatroon uitlichten. En stel je weet niet wat nomadenkinderen betekent, dan ga je zoeken naar de betekenis. Het bestaat uit twee woorden: nomaden en kinderen. Nomaden betekent volkeren zonder vaste woonplaats. Het gaat dus over kinderen zonder vaste woonplaats.


Kritisch lezen

We zijn aangekomen bij de laatste leesstrategie: kritisch lezen. Kritisch lezen is handig als je erachter wil komen of de tekst actueel of betrouwbaar is, en of de schrijver deskundig en onpartijdig is.


Allereerst kijk je of er onderaan de tekst een bron is genoemd. Vervolgens vraag je jezelf af of de bron echt is. Als de bron echt is bepaal je of de bron betrouwbaar is, door je af te vragen of de schrijver deskundig is. Als je in de bron leest dat de tekst uit een dagboek komt, kun je er vanuit gaan dat de tekst niet zo betrouwbaar is. Als er in de bron staat dat het gebaseerd is op een nieuwsbericht, dan is de tekst waarschijnlijk veel betrouwbaarder.


Samenvattend

We hebben nu alle leesstrategieën besproken. We zetten ze nog even allemaal kort op een rij. Je hebt 5 leesstrategieën. Iedere strategie heeft een doel. 

  • Oriënterend lezen → gebruik je als je het onderwerp van de tekst wil achterhalen. Je bekijkt de tekst van van een afstandje. 
  • Globaal lezen → gebruik je als je de deelonderwerpen van de tekst wil bepalen. 
  • Precies lezen / studerend lezen → is handig als je de hele tekst wil begrijpen. 
  • Zoekend lezen → is een handige strategie als je heel gericht naar informatie gaat zoeken.
  • Kritisch lezen → is handig als je wil bepalen of de tekst betrouwbaar is.