Verwering, erosie en sedimentatie zijn processen waarover vrijwel altijd iets over gevraagd wordt op je aardrijkskunde examen. Bereid je daarom dus goed voor op je examens door de reeks uitlegvideo's over exogene processen te bekijken.
10. Verwering (exogene processen)

De dunne buitenste schil van de aarde, die bestaat uit continentale en oceanische korst.
De landschapszone in het gebied van het woestijn- en steppe klimaat (BW en BS) met woestijnplanten en grassteppe planten.
De landschapszone in een gebied van het D-klimaat met naaldbos als natuurlijke plantengroei en permafrost.
Het opnemen en wegvoeren van het losse afbraakmateriaal van verwering door de beweging van water, wind en ijs.
Een verzamelnaam voor de geologische processen die van buitenaf op de aardkorst inwerken. Betreft verwering en erosie door water, wind en ijs.
Een vorm van verwering waarbij het gesteente tot losse stukken kapot gemaakt wordt zonder dat de samenstelling verandert.
Kalk die verhard is door druk door het gewicht van sedimenten of door samendrukking door plooiing. Kalk ontstaat in zee als organische kalk uit de kalkskeletten van kalkdeeltjes of als chemische kalk door het neerslaan van opgeloste kalkhoudende stoffen.
Een verzamelnaam voor al het losse materiaal (zand, klei, grind, organisch afval van planten en dieren) dat door wind, water en ijs op het land of in zee wordt afgezet.
Afzetting door water, wind of door ijs meegenomen materiaal.
Gesteenten die zijn gevormd door verharding van elk type sediment, chemische neerslag uit een oplossing of verharding van een laag met overblijfselen van plantaardige of dierlijke herkomst.
Landschapszone met een E-klimaat met toendraplanten als vegetatie en permafrost.
Een verzamelnaam voor de processen die zorgen voor afbraak van gesteente. Bestaande uit mechanische verwering (fysische verwering) en chemische verwering.
Leg uit dat er in een oud gebergte als het Scandinavisch Hoogland minder afbraak door stromend water plaatsvindt dan in jonge gebergten als de Alpen, de Himalaya en de Andes.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Een juiste uitleg is:
- Een oud gebergte als het Scandinavisch Hoogland is verder afgevlakt/ kent minder reliëf (oorzaak);
- waardoor water er minder hard stroomt / rivieren er minder hard stromen (gevolg).
of
- ln een oud gebergte heeft (in het verleden) al veel erosie/ verwering plaatsgevonden (oorzaak);
- waardoor een oud gebergte nu meer afgevlakt is (en er minder erosie/ verwering plaatsvindt dan in jonge gebergten) (gevolg).