Aardrijkskunde

2. Luchtdruk en luchtstromen

Gegeven door:
Sjors de Slager
Beschrijving Begrippen Examenvragen

In deze video met uitleg voor aardrijkskunde gaan we het hebben over luchtstromen. Deze luchtstromen komen voort uit verschillen in luchtdruk. De definitie van luchtdruk is het gewicht van de lucht die op de aarde drukt. Door zwaartekracht trekt de aarde lucht aan waardoor er meer luchtdeeltjes zijn dichtbij de aarde dan ver weg van de aarde. Wil je hier meer over leren? Bekijk dan de hele video!

Subtropische zone

Landschapszone in de warme gematigde zone (subtropen) met een Middellandse-Zeeklimaat (Cs) en er is altijd groene mediterrane vegetatie. De neerslag valt er vooral in de winter en in de zomer is er vaak sprake van een vochttekort.

Intertropische Convergentie Zone (ITCZ)

Zone van lage druk in de tropen rond de evenaar die het gevolg is van de intensieve verhitting op plaatsen met een loodrechte zonnestand. De ITCZ heeft geen vaste ligging, maar verschuift in samenhang met het verplaatsen van de loodrechte zonnestand. Omdat land sneller opwarmt dan zee, is de verschuiving boven landoppervlak het sterkst.

Passaten

Dit zijn stevige en stabiele winden die vanaf het subtropisch maximum naar de evenaar waaien.

Moessons

Een passaat waarbij sprake is van een halfjaarlijkse omkering van de windrichting. Treedt op als een stuk continent binnen de invloedssfeer van de passaten een groot verschil in temperatuur kent tussen zomer (sterke verhitting en lage druk) en winter (afkoeling en lage druk).

Depressies

Groot lagedrukgebied dat ontstaat rond de 50˚ NB en ZB waarbij het koude poollucht en warme subtropische lucht tegen elkaar opbotsen en omhoog bewegen.

Zeestromen

Bewegende (koude of warme) watermassa’s aan het oppervlak van de oceanen, veroorzaakt door de wind.

Luchtcirculatie

De kringloop van het windsysteem in het onderste deel van de atmosfeer. Op de aarde zijn er op ieder halfrond drie grote circulatiecellen.

Lagedrukgebied

Gebied met lage luchtdruk waar sprake is van een opstijgende luchtbeweging en toestromen van lucht uit alle richtingen (convergentie).

Hogeluchtdrukgebied

Gebied met hoge luchtdruk waar sprake is van een dalende luchtbeweging en uitstromen van lucht naar alle richtingen (divergentie).

Gebruik de atlas.

Op het Arabisch Schiereiland valt in het zuidwesten vrijwel alleen in de zomermaanden neerslag.

Beschrijf met behulp van de ligging van luchtdrukgebieden in de zomermaanden de wijze waarop daar neerslag ontstaat.

B1. Samenhangen en verschillen op regionaal niveau

B2. Samenhangen en verschillen op aarde

B3. De aarde als natuurlijk systeem en lokale effecten