De hele wereld is bestaat uit aardplaten. Als twee aardplaten langs elkaar bewegen wordt dit een transversale beweging genoemd. De kans is heel erg groot dat er op jouw examen vragen worden gesteld over platentektoniek. Bekijk dus nu deze en de andere video's hierover om zo goed mogelijk voorbereid je aardrijkskunde examen in te gaan.
5. Transgene plaatgrenzen

Een schoksgewijze verplaatsing van stukken aardkorst (wanneer de wrijving overwonnen wordt) die leidt tot het ontstaan van trillingen. De trillingen verplaatsen zich van de aardbevingshaard (hypocentrum) naar de oppervlakte waar zich de schijnbare haard van de aardbevingen bevindt (het epicentrum).
De dunne buitenste schil van de aarde, die bestaat uit continentale en oceanische korst.
Een gebergte dat ontstaat door een hernieuwde opheffing van een door erosie afgebroken oud plooiingsgebergte. Vaak is de opheffing van de oude gesteenterestanten ongelijk en door verbuiging breuken kunnen horsten en slenken ontstaan.
Kringloopproces van het in elkaar overgaan van sediment, sedimentgesteente, metamorf gesteente en stollingsgesteente.
Grenzen van de platen waaruit de lithosfeer bestaat en die ten opzichte van elkaar bewegen.
Verklaart de bewegingen van de tektonische platen, waaruit de aardkorst bestaat.
Gebergte ontstaan door de combinatie van horizontaal werkende druk die zorgt voor plooiing van gesteentelagen en verticaal werkende krachten (het zoeken naar een drijvend of isostatisch evenwicht) die zorgen voor opheffing. De horizontaal werkende druk is het gevolg van subductie of botsing van continenten.
Een plaatgrens waar stukken oceanische korst of continentale korst langs elkaar bewegen. Op deze plaatsen komen vaak heftige aardbevingen voor, maar weinig vulkanisme.
Alle verschijnselen die te maken hebben met het uittreden van magma bij een uitbarsting.
Een tsunami ontstaat vaak als gevolg van een onderzeese aardbeving. De golf die daarbij ontstaat beweegt richting de kust. Bij de kust kan de golfhoogte toenemen.
Leg uit dat de golfhoogte bij de kust kan toenemen. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Uit de uitleg moet blijken dat:
- de golf bij de kust in ondieper water komt (oorzaak);
- waardoor de golf in elkaar wordt gedrukt / de voorzijde van de golf wordt afgeremd (en in hoogte toeneemt) (gevolg)