Aardrijkskunde

6. Vulkanisme (deel 1)

Gegeven door:
Richard Mozes
Beschrijving Begrippen Examenvragen

Deze online kennisclip voor aardrijkskunde gaat over vulkanisme. Hoe komt vulkanisme eigenlijk tot stand? Wat kan er gebeuren als er vulkanisme plaatsvindt? Wat zijn de verschillende stadia waarin vulkanen zich kunnen bevinden? Voor antwoorden op deze en andere vragen kun je deze video bekijken.

Endogene processen

Processen zoals aardbevingen, vulkanisme, platentektoniek en gebergtevorming die van binnen uit op de aardkorst inwerken.

Divergente plaatbeweging

De beweging waarbij aardkorstplaten uit elkaar bewegen.

Convergente plaatbeweging

De beweging waarbij aardkorstplaten naar elkaar toe bewegen.

Transforme plaatbeweging

De beweging waarbij aardkorstplaten langs elkaar bewegen.

Stratovulkaan

Kegelvormige vulkaan met een vrij steile helling die ontstaat bij taai vloeibaar magma en een explosieve eruptie. De eruptie van de vulkaan zorgt voor een hoge gasdruk waardoor veel los materiaal in lagen afgezet (vulkanische as, brokken gesteente, fijn grind).

Schildvulkaan

Een vulkaan die ontstaat omdat de dun vloeibare basaltische lava rustig uit de krater stroomt en een uitgestrekt gebied kan bedekken.

Epicentrum

De plek aan het aardoppervlak loodrecht boven het hypocentrum van de aardbevingen. Het is de schijnbare haard van de aardbevingen

Hotspot

Plek op de aarde waarbij vulkanisme plaatsvindt die niet gerelateerd is aan plaatbewegingen. Bij het aan de oppervlakte komen van het magma in oceanen ontstaat een rij van vulkanische eilanden met schildvulkanen.

Platentektoniek

Het bewegen van de aardkorstplaten.

Stollingsgesteente

Gesteente dat is ontstaan door stolling van vloeibaar magma. Bijvoorbeeld graniet en basalt.

Basalt

Een stollingsgesteente met kleine kristallen die zijn ontstaan door snelle afkoeling van magma dat aan de oppervlakte uitvloeit.

Convectiestromingen

Stromingen van heet, taai vloeibaar gesteente onder de aardkorst die zorgen voor de beweging van platen.

Effusief

Aard van een eruptie (bij vulkanisme) bij een relatief lage gasdruk en dun vloeibaar magma (basalt).

Eruptie

Uitbarsting van een vulkaan waarbij sprake is van het uittreden van magma.

Explosief

Aard van een eruptie (bij vulkanisme) met een grote gasdruk en taai vloeibaar magma (veel graniet). Voornamelijk bij subductiezones.

Graniet

Een stollingsgesteente met relatief grote kristallen, ontstaan door langzame afkoeling van magma in de kern van een gebergte.

Lava

Vloeibaar uitstromend gesteentemateriaal bij een vulkaanuitbarsting dat na afkoeling stolt.

Gebruik de atlas.

Het Ertsgebergte en het Elbsandsteingebirge zijn ontstaan tijdens een van de plooiingsfases in het Paleozoïcum. Het Ertsgebergte kreeg zijn naam rond 1500 toen hier de ertsen zilver en tin werden gevonden.

Geef:

  • de naam van de plooiingsfase waarin deze gebergtes zijn ontstaan;
  • het geologisch verschijnsel dat samenhangt met het vóórkomen van deze ertsen.
B1. Samenhangen en verschillen op regionaal niveau

B2. Samenhangen en verschillen op aarde

B3. De aarde als natuurlijk systeem en lokale effecten