Biologie

5. Actief transport

Gegeven door:
Magali de Rooy
Beschrijving Begrippen Examenvragen
Deze tweede video over celtransport gaat over actief transport van stoffen die een cel in- en uitgaan, en dan met name de vier manieren waarop actief transport plaatsvindt.
Cel

De kleinste bouwsteen waar alle levende organismen uit zijn opgebouwd

Actief transport

Verplaatsing van een stof door een biologisch membraan tegen het concentratie gradiënt, door middel van energietoevoer (ATP) en speciale transporteiwitten.

Transporteiwitten

Eiwitten die voor het transport van stoffen zorgen

Ionenpomp

Een pomp die Na+-ionen naar buiten pompen en K+ - ionen naar binnen pompen.

Endocytose

Transport vindt van buiten naar binnen plaats.

Exocytose

Transport vindt van binnen naar buiten plaats.

Motoreiwitten

Een eiwit die voor transport zorgt, ze 'pakken' de te vervoeren deeltjes vast en slepen ze langs microtubuli naar de plaats van bestemming.

Cytoplasmastroming

Stroming van water en voedingsstoffen langs de concentratiegradiënt.

Ionen

Geladen deeltjes die ontstaan uit atomen en een positieve of negatieve lading hebben.

Moleculen

Kleinste deeltje van een (ontleedbare stof). Een groep aan elkaar gebonden atomen met een voor de stof constante samenstelling.

Cytoskelet

Bestaat uit microtubuli (buizen) en microfilamenten (vezels). Het is een netwerk dat allerlei dingen regelt in de cel. Het cytoskelet speelt ook een rol in de stevigheid en het regelen van transport.

Rijst is een semi-aquatische plantensoort, maar blijkt bijna even gevoelig voor volledige onderdompeling als veel land plantensoorten. Gewone rijst planten die compleet onder water worden gezet, reageren meestal door hun celdeling en celstrekking te versnellen. Celdeling vindt vooral plaats in de knopen, celstrekking vooral in de leden van de rietstengels (tussen de knopen).

 

Drie transportprocessen door celmembranen zijn:

  1. Actief ionentransport;
  2. Endocytose van organische stoffen;
  3. Osmose.

Welke twee van deze transportprocessen vinden achtereenvolgens plaats bij celstrekking?

A - 1 en daarna 2

B - 2 en daarna 1

C - 1 en daarna 3

D - 3 en daarna 1

E - 2 en daarna 3

F - 3 en daarna 2

A1: Eiwitsynthese

A2: Stofwisseling van de cel

A3: Stofwisseling van het organisme

A4: Zelfregulatie van het organisme

A5: Afweer van het organisme

A6: Regulatie van ecosystemen