In deze natuurkunde kennisclip bespreken we de theorie van staande en lopende golven. Dit onderwerp sluit goed aan bij het vorige onderwerp: trillingen. Je kunt deze uitleg goed gebruiken om te leren voor toetsen en/of het examen!
4. Theorie van golven

Een bepaald moment in de trilling. Het symbool is Phi ϕ
Een longitudinale drukgolf die zich voortplant vanaf een geluidsbron. Alleen geluid met een frequentie tussen de 20 Hz en 20 kHz (onderste en bovenste gehoorgrens) is voor mensen hoorbaar
De lengte van een golfberg en een golfdal samen, gemeten in rechte lijn
De snelheid waarmee een bepaalde fase van een golf zich beweegt, er geldt v = f ·λ. V = golfsnelheid (m/s), f = frequentie (Hz), λ = golflengte (m)
Het samenkomen van twee golven, waardoor versterking, verzwakking of uitdoving kan optreden
Een golf waarin de golfbeweging plaatsvindt langs de richting waarin de energie zich verplaatst
Een golf die zich met een constante snelheid (v) voortplant in een bepaalde richting
Een golf die zich niet in een bepaalde richting verplaatst. Alleen de amplitude varieert langs de golf
Een golf waarin de oscillatie loodrecht staat op de voortplantingsrichting van de energie in de golf. Het is het tegenovergestelde van een longitudinale golf
De tijd die nodig is voor een volledige trilling