Geschiedenis

2. Welvaartsgroei en maatschappelijke ontwikkelingen in 1950/ 1960 in Nederland

Gegeven door:
Rick Ouwehand
Beschrijving Begrippen
In deze video bespreken we drie onderwerpen. Het eerste onderwerp is gericht op het ontstaan van een verzorgingsstaat in Nederland. Hierna wordt uitgelegd wat de consumptiemaatschappij inhoud en hoe deze ontstaan is. En in het derde deel van de video wordt de jeugdcultuur behandeld die voor onrust zorgde in de Nederlandse maatschappij en belangrijk was voor de ontzuiling.
Verzuiling

De verdeling van een samenleving in groepen op basis van levensbeschouwing of geloof.

Emancipatie

Het streven naar een volwaardige plaats in de samenleving vanuit een achtergestelde positie.

Consumptiemaatschappij

Een samenleving die gekenmerkt wordt door het voortdurend verwerven van goederen of diensten, omdat dit de maatschappelijke status verhoogt.

Ontzuiling

Het afnemen of wegvallen van naast elkaar bestaande groeperingen die getekend zijn door verschillende levensbeschouwingen binnen één samenleving.

Verzorgingsstaat

Een samenleving waarin de overheid zorgt voor het sociaal-economisch welzijn van de burgers.

D.1 Nederland na de Tweede Wereldoorlog

D.2 Nederland na het jaar 1980

D.3 Nederland vanaf het jaar 2000

Verzorgingsstaat

Het idee achter een verzorgingsstaat is om te zorgen voor meer economische gelijkheid en om te voorkomen dat iemand in de Nederlandse samenleving onder het sociale minimum moet leven. Om dit te kunnen realiseren voerde de Nederlandse overheid in 1949 de werkloosheidsuitkering in. Ook werd in 1957 de Algemene Ouderdomswet ingevoerd, ook wel de AOW genoemd.


Deze twee vernieuwingen kostten beiden enorm veel geld voor de overheid. Door de positieve economische ontwikkelingen van na de oorlog is het echter mogelijk voor politici en sociale partners - werknemers en werkgeversorganisaties - om samen de verzorgingsstaat te creëren. Na de invoering van de AOW werd sociale wetgeving daarom steeds verder uitgebreid. Een verzorgingsstaat wordt ook wel een maakbare samenleving genoemd.


Consumptiemaatschappij

Door de economische groei van de jaren 60 in de 20ste eeuw stijgen de lonen sterk. Het wordt voor veel mensen mogelijk om luxegoederen te kopen. Dit houdt in dat apparaten als auto’s, wasmachines, stofzuigers en televisies steeds gebruikelijker worden in huishoudens. Kortom: mensen kopen steeds meer producten en zijn dus aan het consumeren. Deze producten worden gekocht om eigen status te verhogen en om het leven makkelijker te maken.


De stijgende vraag naar goederen heeft ook als gevolg dat er meer werkgelegenheid wordt gecreëerd. Deze werkgelegenheid komt vooral op in steden. Hierdoor gaan mensen naar steden verhuizen of verhuizen naar gebieden die in de buurt liggen van steden. Dit leidt ertoe dat er woon-werk verkeer opkomt. De groeiende welvaart, die belangrijk is voor het ontstaan van de consumptiemaatschappij, gaat dus ook samen met verstedelijking en een groeiende mobiliteit.


Ontzuiling

De ontzuiling komt op na de jaren ‘50. Dit heeft invloed op het sociale en politieke leven van de Nederlander. Op sociaal gebied komt dit doordat er steeds meer contact ontstaat tussen mensen uit verschillende zuilen. Deze ontwikkeling wordt in gang gezet door de economische bloei in Nederland. Door deze bloei en de ontwikkelingen van de consumptiemaatschappij beschikken steeds meer mensen over een televisie. Door de televisie worden mensen makkelijk geconfronteerd met zenders en programma’s van andere zuilen. Dit heeft als gevolg dat mensen inzien dat het culturele verschil tussen hun eigen zuil en die van andere zuilen helemaal niet zo groot is.


De economische bloei zorgt er ook voor dat mensen uit verschillende zuilen sneller met elkaar in aanraking komen in het dagelijkse leven. Aangezien meer mensen in steden gaan wonen en werken, worden mensen uit verschillende zuilen bijvoorbeeld collega’s van elkaar.


Het politieke leven wordt ontzuild doordat er nieuwe partijen opkomen. Een voorbeeld hiervan is de D66. Deze partij wordt opgericht door jongeren in 1966. De D66 is de eerste partij die niet een specifieke zuil, maar de stem van de jeugd vertegenwoordigd.


Jongerencultuur

De opkomst van de jongerencultuur in de jaren 50 en 60 is ook aan de oprichting van D66 af te leiden. Jongeren krijgen meer vrije tijd door de welvaart stijging en beschikken ook over meer geld dan hun ouders toen zij opgroeiden. Hierdoor kunnen jongeren na hun eerste opleiding doorstuderen, in tegenstelling tot hun ouders, die deze kansen niet kregen in hun jeugd. Deze ontwikkelingen resulteren in een kloof tussen jongeren en hun ouders. Jongeren krijgen andere ideeën over hoe de samenleving ingericht moet worden dit leidt tot verzet tegenover de oudere generatie.


Nozems

Mede door invloed van popmuziek uit Engeland en de Verenigde Staten ontstaan er vanaf het eind van de jaren 1950 jongerenbewegingen. De drie belangrijkste jongerenbewegingen die opkomen in de tweede helft van de 20ste eeuw zijn de nozems, provo’s en de hippies. De nozems zijn de eerste jeugdcultuur in Nederland. Zij komen vanaf halverwege de 50er jaren op. De nozems worden gekenmerkt door hun rebelse gedrag: ze zijn er niet vies van om gewelddadige opstootjes te veroorzaken en ook hun uiterlijk was ongebruikelijk. De nozems zijn gekleed in spijkerbroek en leren jack met een vetkuif. Dit uiterlijk is geïnspireerd op popmuziek artiesten uit Engeland en de Verenigde Staten. In de jaren 60 verdwijnen de nozems geleidelijk, maar hun rebellie is overgewaaid op de jeugdcultuur.


Provo’s

Een nieuwe jongerencultuur komt op rond 1965. Deze jongerencultuur noemen zichzelf de provo’s. Ze staan bekend om hun afkeer tegenover de maatschappij en ze verzetten zich tegen de consumptiemaatschappij. Dit doen ze door politie en politici te provoceren; het liefst in het bijzijn van een televisiecamera. De provo’s streven naar meer inspraak van de jongere generatie in de maatschappij en bespotte het gezag van oudere generaties.


Hippies

De derde en tevens ook de laatste jongerencultuur die op komt aan het eind van de jaren 1960 worden de hippies genoemd. Ook zij zijn tegen de consumptiemaatschappij. Dit systeem is volgens de hippies te kapitalistisch en te materialistisch. In tegenstelling tot de provo’s zijn de hippies van een zachtere aanpak om hun doelen te bereiken. De hippies proberen op een vredige manier aan te tonen dat een goed leven niet afhangt van status of geld, maar juist de harmonie met de natuur is belangrijk voor hen.