Aardrijkskunde

1. Indicatoren

Gegeven door:
Richard Mozes
Beschrijving Begrippen

Als je eindexamen havo doet dan krijg je veel te maken met het begrip indicator. Een indicator is een maatstaf waarmee je landen of gebieden met elkaar kan vergelijken of meten. Er zijn drie verschillende soorten indicatoren: economische indicatoren, demografische indicatoren en sociaal demografische indicatoren. In deze video bespreken we alle drie deze soorten.

Centrumlanden

De landen die het meest ontwikkeld en welvarend zijn.

Semi-periferielanden

Landen die wat betreft economische en politieke macht tussen het centrum en de periferie in zitten.

Periferielanden

Landen die minder ontwikkeld zijn en op politiek en economisch gebied afhankelijk zijn van het centrum.

Analfabetisme

Het niet kunnen lezen en/of schrijven.

Sociale ongelijkheid

Het verschil tussen arm en rijk in de mogelijkheden een bestaan op te bouwen.

Regionale ongelijkheid

Het verschil in ontwikkeling tussen gebieden.

VN-ontwikkelingsindex

Een maatstaf samengesteld uit de koopkracht, alfabetiseringsgraad en de levensverwachting en gebruikt om de maatschappelijke ontwikkeling vast te stellen.

Ruimtelijke segregatie

Ruimtelijke scheiding van woonwijken op basis van etniciteit of welvaart.

Sociale polarisatie

Mate waarin de tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen steeds sterker worden en leiden tot oplopende spanning en onenigheden.

Getto’s/ghetto's

Een arme wijk waarin één etnische minderheid is oververtegenwoordigd.

Suburbs

Voorstad met vooral een woonfunctie voor de midden- en hogere inkomensklassen.

Indicator

Iets waarmee je landen kan vergelijken en categoriseren.

Bruto Nationaal Product (BNP)

Dit staat voor alle primaire inkomens die in een jaar door de bevolking van een bepaald land worden verdiend.

Koopkracht

Koopkracht is de macht om te beschikken over goederen en diensten, vertegenwoordigd door het geld. Wanneer het algemene prijspeil stijgt dan daalt de koopkracht, en omgekeerd stijgt de koopkracht wanneer het algemene prijspeil daalt.

Bruto Binnenlands Product (BBP)

Het BBP staat voor bruto binnenlands product en geeft het totaal van de primaire inkomens weer dat in een land wordt verdiend.

Informele sector

Deel van de beroepen die niet officieel staan geregistreerd. Mensen die hierin werken staan niet als werkende bekend, betalen geen belasting en dragen zo niet bij tot het Bruto Nationaal Product.

BBP per hoofd

Het BBP per hoofd is het gemiddelde inkomen per inwoner.

A1. Samenhangen en verschillen in de wereld

Wat is een indicator?

Een indicator is een maatstaf, die een aanwijzing geeft over de mate van ontwikkeling van een land. Om te meten hoe welvarend een land, stad of gebied kan zijn kun je verschillende indicatoren gebruiken. In deze video worden er 3 besproken: Het BBP, de VN-welvaartsindex en de samenstelling of verdeling van de beroepsbevolking

 

Bruto binnenlands product (BBP)

-      Het BBP is het totale inkomen van een land.

-      Het BBP per hoofd is het gemiddelde inkomen per inwoner van een land.

-      Het bruto binnenlands product is de meest gebruikte indicator wanneer je gaat kijken naar de welvaart van een land. Logisch want, het gaat over de hoeveelheid geld die verdiend wordt. In ontwikkelingslanden, ook wel armere landen, heb je dus een laag BBP. Er wordt weinig geld verdiend.


BBP in de praktijk

In Nederland hebben we een BBP van 585 miljard. Per persoon is het ongeveer 35.000 euro per jaar. Dat is best wel veel als je het vergelijkt met andere landen. Als je bijvoorbeeld kijkt naar Cambodja is het BBP 20 miljard euro en het BBP per hoofd 80 euro. Dus veel minder dan Nederland, en dit geeft ook weer aan hoe groot de ontwikkelingsverschillen zijn. Daarom is het ook zo’n belangrijke indicator, je ziet gelijk hoe groot welvaartsverschillen zijn tussen landen.


Nadelen aan het gebruik van het BBP als een indicator van welvaart:

1: De dollar en de euro zijn niet overal evenveel waard. Om die reden is het begrip koopkracht gemaakt. Als je economie hebt zal je daar waarschijnlijk al bekend mee zijn. Koopkracht is de hoeveelheid goederen of diensten die in een land voor 1 dollar kunt kopen. Dat klinkt misschien weer een beetje abstract maar waar het op neerkomt is dat in ene land een bepaalde hoeveelheid geld misschien meer waard is dan in een ander land. Maar er zijn nog meer nadelen van BBP.


2: De informele sector wordt niet meegerekend. Met informele sector bedoel ik de sector waar geld in omgang is die niet officiële is, zwart geld bijvoorbeeld. Zo zijn er in Vietnam veel taxichauffeurs die niet staan ingeschreven als taxichauffeurs. De staat rekent dit niet mee in hun BBP dus dat maakt de indicator minder betrouwbaar. In het ene land wordt namelijk meer zwart geld verdiend dan in het andere land.


3: Het BBP zegt niets over de zogeheten sociale ongelijkheid, oftewel de ongelijkheid tussen mensen.


4: De regionale ongelijkheid. Landen kunnen bijvoorbeeld in 1 deel heel erg rijk zijn en in een ander deel weer heel erg arm. Toch wordt het BBP voor een heel land aangegeven. Italië is een mooi voorbeeld. Het noorden van Italië is rijk en welvarend, terwijl het in het zuiden het omgekeerde geval is.


Probeer deze vier nadelen te onthouden, maar weet wel dat het BBP een goede graadmeter is om te bepalen of een land welvarend is of niet.


De VN-welvaartsindex

Ook deze graadmeter wordt veel gebruikt, maar de VN-welvaartsindex kijkt niet alleen naar het BBP maar ook naar de gezondheid en geletterdheid van de bevolking.


De VN-welvaartsindex in de praktijk


  • De geletterdheid wordt uitgedrukt in de mate van alfabetisme of analfabetisme, dus hoeveel % van de mensen kunnen lezen of schrijven.
  • En voor de gezondheid wordt er gekeken naar de gemiddelde levensverwachting. Dus hoe oud de bevolking gemiddeld wordt. In Japan is de gemiddelde levensverwachting bizar hoog, en dat kan je ook terugzien aan de mate van ontwikkeling in Japan. Japan is een goed ontwikkeld land. Maar als je kijkt naar Angola in Afrika, dan zie je dat de levensverwachting laag is en Angola is ook een onontwikkeld land.
  • Ook wordt er gekeken naar het BBP.


De totale uitkomst van deze gegevens geeft de VN-welvaartsindex.

 

De samenstelling of verdeling van de beroepsbevolking

Deze indicator kijkt naar hoeveel mensen werken in de:

-      Primaire sector, ook wel de landbouwsector.

-      De secundaire sector ook wel de industrie.

-      De tertiaire sector ook wel de dienstensector genoemd.


Landen die goed ontwikkeld zijn hebben vaak veel mensen werken in de tertiaire sector. Andersom is dit ook het geval, landen die minder goed ontwikkeld zijn hebben juist veel mensen werken in de primaire sector. Nederland is een goed voorbeeld van een ontwikkeld land. De meeste mensen in Nederland werken niet op het land of in de industrie maar op kantoor of ergens anders in de dienstensector. Kijken we weer naar Angola, een mooi voorbeeld van een onderontwikkeld land, zien we het omgekeerde. Hoe meer mensen dus in de landbouw werken hoe minder goed ontwikkeld een land is maar andersom precies hetzelfde. Landen kunnen op basis hiervan in 3 sectoren worden onderverdeeld:

1.          Agrarisch

2.          Industrieel

3.          Dienstenmaatschappij


Hoe hoger de inkomsten in een land hoe minder mensen er werken in de agrarische sector. Voor diensten geldt precies het omgekeerde, alleen de industriële sector werkt anders. Voor de industriële sector geldt dat in de allerarmste landen niet veel mensen in deze sector actief zijn. Als een land in de secundaire fase zit werken er juist wel veel mensen in deze industrie. Terwijl de bevolking in de meeste ontwikkelde landen juist niet werken in de industrie. Dus eerst niet, dan wel en dan weer niet. Probeer deze verbanden goed uit je hoofd te leren, want ook dit kan gevraagd worden op de examens.