Aardrijkskunde

1. Indicatoren

Gegeven door:
Richard Mozes
Beschrijving Begrippen

Als je eindexamen havo doet dan krijg je veel te maken met het begrip indicator. Een indicator is een maatstaf waarmee je landen of gebieden met elkaar kan vergelijken of meten. Er zijn drie verschillende soorten indicatoren: economische indicatoren, demografische indicatoren en sociaal demografische indicatoren. In deze video bespreken we alle drie deze soorten.

A1. Samenhangen en verschillen in de wereld

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay

Wat is een indicator?

Een indicator is een maatstaf, die een aanwijzing geeft over de mate van ontwikkeling van een land. Om te meten hoe welvarend een land, stad of gebied kan zijn kun je verschillende indicatoren gebruiken. In deze video worden er 3 besproken: Het BBP, de VN-welvaartsindex en de samenstelling of verdeling van de beroepsbevolking

 

Bruto binnenlands product (BBP)

-      Het BBP is het totale inkomen van een land.

-      Het BBP per hoofd is het gemiddelde inkomen per inwoner van een land.

-      Het bruto binnenlands product is de meest gebruikte indicator wanneer je gaat kijken naar de welvaart van een land. Logisch want, het gaat over de hoeveelheid geld die verdiend wordt. In ontwikkelingslanden, ook wel armere landen, heb je dus een laag BBP. Er wordt weinig geld verdiend.


BBP in de praktijk

In Nederland hebben we een BBP van 585 miljard. Per persoon is het ongeveer 35.000 euro per jaar. Dat is best wel veel als je het vergelijkt met andere landen. Als je bijvoorbeeld kijkt naar Cambodja is het BBP 20 miljard euro en het BBP per hoofd 80 euro. Dus veel minder dan Nederland, en dit geeft ook weer aan hoe groot de ontwikkelingsverschillen zijn. Daarom is het ook zo’n belangrijke indicator, je ziet gelijk hoe groot welvaartsverschillen zijn tussen landen.


Nadelen aan het gebruik van het BBP als een indicator van welvaart:

1: De dollar en de euro zijn niet overal evenveel waard. Om die reden is het begrip koopkracht gemaakt. Als je economie hebt zal je daar waarschijnlijk al bekend mee zijn. Koopkracht is de hoeveelheid goederen of diensten die in een land voor 1 dollar kunt kopen. Dat klinkt misschien weer een beetje abstract maar waar het op neerkomt is dat in ene land een bepaalde hoeveelheid geld misschien meer waard is dan in een ander land. Maar er zijn nog meer nadelen van BBP.


2: De informele sector wordt niet meegerekend. Met informele sector bedoel ik de sector waar geld in omgang is die niet officiële is, zwart geld bijvoorbeeld. Zo zijn er in Vietnam veel taxichauffeurs die niet staan ingeschreven als taxichauffeurs. De staat rekent dit niet mee in hun BBP dus dat maakt de indicator minder betrouwbaar. In het ene land wordt namelijk meer zwart geld verdiend dan in het andere land.


3: Het BBP zegt niets over de zogeheten sociale ongelijkheid, oftewel de ongelijkheid tussen mensen.


4: De regionale ongelijkheid. Landen kunnen bijvoorbeeld in 1 deel heel erg rijk zijn en in een ander deel weer heel erg arm. Toch wordt het BBP voor een heel land aangegeven. Italië is een mooi voorbeeld. Het noorden van Italië is rijk en welvarend, terwijl het in het zuiden het omgekeerde geval is.


Probeer deze vier nadelen te onthouden, maar weet wel dat het BBP een goede graadmeter is om te bepalen of een land welvarend is of niet.


De VN-welvaartsindex

Ook deze graadmeter wordt veel gebruikt, maar de VN-welvaartsindex kijkt niet alleen naar het BBP maar ook naar de gezondheid en geletterdheid van de bevolking.


De VN-welvaartsindex in de praktijk


  • De geletterdheid wordt uitgedrukt in de mate van alfabetisme of analfabetisme, dus hoeveel % van de mensen kunnen lezen of schrijven.
  • En voor de gezondheid wordt er gekeken naar de gemiddelde levensverwachting. Dus hoe oud de bevolking gemiddeld wordt. In Japan is de gemiddelde levensverwachting bizar hoog, en dat kan je ook terugzien aan de mate van ontwikkeling in Japan. Japan is een goed ontwikkeld land. Maar als je kijkt naar Angola in Afrika, dan zie je dat de levensverwachting laag is en Angola is ook een onontwikkeld land.
  • Ook wordt er gekeken naar het BBP.


De totale uitkomst van deze gegevens geeft de VN-welvaartsindex.

 

De samenstelling of verdeling van de beroepsbevolking

Deze indicator kijkt naar hoeveel mensen werken in de:

-      Primaire sector, ook wel de landbouwsector.

-      De secundaire sector ook wel de industrie.

-      De tertiaire sector ook wel de dienstensector genoemd.


Landen die goed ontwikkeld zijn hebben vaak veel mensen werken in de tertiaire sector. Andersom is dit ook het geval, landen die minder goed ontwikkeld zijn hebben juist veel mensen werken in de primaire sector. Nederland is een goed voorbeeld van een ontwikkeld land. De meeste mensen in Nederland werken niet op het land of in de industrie maar op kantoor of ergens anders in de dienstensector. Kijken we weer naar Angola, een mooi voorbeeld van een onderontwikkeld land, zien we het omgekeerde. Hoe meer mensen dus in de landbouw werken hoe minder goed ontwikkeld een land is maar andersom precies hetzelfde. Landen kunnen op basis hiervan in 3 sectoren worden onderverdeeld:

1.          Agrarisch

2.          Industrieel

3.          Dienstenmaatschappij


Hoe hoger de inkomsten in een land hoe minder mensen er werken in de agrarische sector. Voor diensten geldt precies het omgekeerde, alleen de industriële sector werkt anders. Voor de industriële sector geldt dat in de allerarmste landen niet veel mensen in deze sector actief zijn. Als een land in de secundaire fase zit werken er juist wel veel mensen in deze industrie. Terwijl de bevolking in de meeste ontwikkelde landen juist niet werken in de industrie. Dus eerst niet, dan wel en dan weer niet. Probeer deze verbanden goed uit je hoofd te leren, want ook dit kan gevraagd worden op de examens.