Onze Digistudiesdocent behandelt in deze video voor aardrijkskunde alles wat je moet weten voor je eindexamen omtrent overstromingen en wateroverlast in ons land. Verschillende factoren die hier aan bijdragen en begrippen die hierbij komen kijken worden besproken.
2. Overstromingen en wateroverlast

De totale hoeveelheid water die een rivier afvoert op een bepaalde plek per tijdseenheid (sec.)
Een zandrug, direct naast de rivier gelegen, ontstaan door de sedimentatie bij een overstroming
De afvoer van een rivier tijdens perioden met een grote afvoer door veel neerslag en/of smeltwater
De verdeling van de afvoer van een rivier over het jaar. Dit wordt bepaald door het tijdstip van toestroming van regenwater en/of smeltwater
Het gebied dat afwatert door de rivier
Het geheel van de rivierbedding met de beide oeverwallen
Het stelsel van de hoofdrivier en zijn zijrivieren in een stroomgebied
De gemiddelde helling van een rivier in de richting van de stroomrichting. Het verhang is verval per kilometer
Het hoogteverschil tussen twee punten langs een rivier
De grens tussen twee stroomgebieden
Gebruik de kaartbladen 44 en 45 van de atlas.
Dordrecht ligt in het deel van het rivierengebied dat extra kwetsbaar is voor overstromingen. Door Noordwaard te ontpolderen (zie atlaskaarten 45B1 en 45B2) is het overstromingsrisico bij Dordrecht verminderd.
Geef aan: waardoor het deel van het rivierengebied waarin Dordrecht ligt extra kwetsbaar is voor overstromingen;
dat het ontpolderen van Noordwaard bijdraagt aan het verminderde overstromingsrisico in Dordrecht.
Dordrecht ligt in het deel van het rivierengebied waar hoge waterstanden op zee en hoge waterstanden in de rivier samenkomen.
Uit het antwoord moet blijken dat door het ontpolderen van Noordwaard meer rivierwater (voordat het Dordrecht bereikt) naar het Hollands Diep / richting de Zeeuwse wateren kan stromen