Biologie

6. Actief transport

Gegeven door:
Magali de Rooy
Beschrijving Begrippen

In de vorige video van subdomein A1. Stofwisseling van de cel heb je uitleg gekregen over passief transport. Dit is de tweede video over celtransport, en hier leer je over het actieve transport van stoffen die de cel in- en uitgaan. Je kunt deze samenvatting gebruiken om te leren voor het biologie examen, voor SE’s en andere toetsen op de havo.

Cel

De kleinste bouwsteen waar alle levende organismen uit zijn opgebouwd

Actief transport

Verplaatsing van een stof door een biologisch membraan tegen het concentratie gradiënt, door middel van energietoevoer (ATP) en speciale transporteiwitten.

Transporteiwitten

Eiwitten die voor het transport van stoffen zorgen

Ionenpomp

Een pomp die Na+-ionen naar buiten pompen en K+ - ionen naar binnen pompen.

Endocytose

Transport vindt van buiten naar binnen plaats.

Exocytose

Transport vindt van binnen naar buiten plaats.

Motoreiwitten

Een eiwit die voor transport zorgt, ze 'pakken' de te vervoeren deeltjes vast en slepen ze langs microtubuli naar de plaats van bestemming.

Cytoplasmastroming

Stroming van water en voedingsstoffen langs de concentratiegradiënt.

Ionen

Geladen deeltjes die ontstaan uit atomen en een positieve of negatieve lading hebben.

Moleculen

Kleinste deeltje van een (ontleedbare stof). Een groep aan elkaar gebonden atomen met een voor de stof constante samenstelling.

Cytoskelet

Bestaat uit microtubuli (buizen) en microfilamenten (vezels). Het is een netwerk dat allerlei dingen regelt in de cel. Het cytoskelet speelt ook een rol in de stevigheid en het regelen van transport.

M1: Stofwisseling van de cel

M2: Zelforganisatie van cellen

M3: Erfelijke eigenschappen

M4: Selectie

Dit is deel 2 van de korte serie over celtransport, en in het bijzonder transport van stoffen de cel in of uit.

 

Wat is actief transport?

De naam zegt het al: actief transport is actief en kost de cel dus ook energie. Actief transport gebeurt met behulp van transporteiwitten die in het membraan zitten. Het gebruiken van deze transporteiwitten kost dus energie. Er zijn meerdere soorten actief transport, en de grootte van de deeltjes die getransporteerd moeten worden bepaalt welke vorm er gebruikt wordt. Er zijn grofweg vier manieren:

 

1.    Bij de eerste vorm van actief transport worden er ionen, dus geladen deeltjes, getransporteerd en wordt er gebruik gemaakt van een ionenpomp. Ionen zijn klein genoeg om door het semipermeabele celmembraan te passeren, maar ze doen dit niet zomaar. De ionenpomp is dus actief, en gebruikt energie om middelgrote moleculen en ionen door het celmembraan van de een naar de andere kant te pompen. Grotere moleculen (bijvoorbeeld eiwitten) passen niet zomaar door het celmembraan heen, en kunnen niet met een pomp getransporteerd worden.

 

2.    Twee processen die de cel kan uitvoeren zijn endocytose en exocytose. Endocytose is transport van buiten de cel naar binnen de cel. De cel eet als het ware de stoffen op, en transporteert het zo naar binnen. Het tegenovergestelde hiervan is exocytose. Dit is transport van binnen naar buiten de cel. Je kunt dit voor je zien als dat de cel een stofje of object uitspuugt.

 

3.    Ook belangrijk om te kennen zijn motoreiwitten. Motoreiwitten zijn eiwitten die organellen kunnen verplaatsen binnen de cel. Motoreiwitten gebruiken het cytoskelet; het skelet of de architectuur van de cel om zich door en langs voort te bewegen.


4.    Een manier van transport bij planten is een hoge cytoplasmastroming; als het cytoplasma in een plantencel goed stroomt, helpt dit bij het uitwisselen van stoffen in de cel, en tussen verschillende cellen.