Biologie

2. Mond, slokdarm en maag

Gegeven door:
Richard Mozes
Beschrijving Begrippen Examenvragen

In deze kennisclip voor biologie bespreken we hoe het eerste deel van het verteringsproces verloopt. Hierbij gaan we kijken naar de rol van de mond, de slokdarm en de maag.

Amylase

Een enzym dat tijdens de spijsvertering amylose afbreekt.

Amylose

Een in water oplosbare vorm van zetmeel.

Maagsap

De vloeistof die wordt afgescheiden door klieren in de maagwand. Maagsap werkt mee aan de spijsvertering.

Mechanische vertering

Het verkleinen van voedsel door gebit en spieren.

Peristaltiek

Het samenknijpen van een orgaan, wat ervoor zorgt dat voedsel vooruitkomt in de maag, darmen of blaas.

Spijsvertering

Het verteren van voedsel (spijs).

Verteren

Het afbreken van voedsel tot voedingsstoffen.

Verteringsstelsel

Bestaat uit de mond, keelgat, slokdarmhoofd, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, lever, galblaas en alvleesklier.

Chemische vertering

Dit zorgt ervoor dat het voedsel wat binnenkomt wordt afgebroken door enzymen om de voedingstoffen te kunnen opnemen

Resorptie

De opname van voedingsstoffen in het bloed door de wand van de darm heen

In de zomermaanden spoelen relatief veel dode bruinvissen aan. De aangespoelde dieren blijken uitgehongerd, terwijl er meer dan voldoende voedsel te vinden is. Marien bioloog Mardik Leopold onderzoekt wat de oorzaak is van het verhongeren van de aangespoelde dieren. Hiervoor analyseert hij de maaginhoud van een aangespoelde bruinvis.

 

In de maag worden vooral skeletdelen van kreeftachtigen, inktvissen, zeeslakken en vissen aangetroffen. Aan de hand van deze delen kunnen de prooidieren worden gedetermineerd. 

Verklaar waardoor juist deze delen van de prooidieren worden aangetroffen.

A1: Stofwisseling van de cel

A2: Stofwisseling van het organisme

A3: Zelfregulatie van het organisme

A4: Afweer van het organisme

A5: Waarneming door het organisme

A6: Regulatie van ecosystemen