Biologie

7. Voedingsstoffen 3: eiwitten

Gegeven door:
Henk de Beuker
Beschrijving Begrippen Examenvragen

In deze video met uitleg voor biologie behandelen we eiwitten. We beginnen met een stuk over hoe eiwitten zijn opgebouwd en vervolgens bespreken we lichaamseigen eiwitten. Daarna leggen we je uit hoe eiwitten als bouwstof gebruikt worden, en geven we je een voorbeeld van eiwitten als brandstof. Je kunt deze uitleg gebruiken als onderdeel van je examentraining, of om te leren voor andere biologie toetsen!

Eiwit

Een natuurlijk polymeer, bestaande uit een keten van aminozuren

Eiwitsynthese

Het proces waarin eiwitten worden gemaakt via condensatiepolymerisatie, waarbij aminozuren aan elkaar binden op basis van de informatie in het DNA

Enzym

Een eiwit dat ervoor zorgt dat processen in het lichaam sneller verlopen (biologische katalysator)

Enzym-substraat complex

Een complex samengesteld deeltje, dat ontstaat doordat de betreffende stof (substraat) aan het enzym wordt gebonden, waardoor de gekatalyseerde reactie kan plaatsvinden

PH-optimum

De optimale pH voor een enzym, waarbij het enzym het beste werkt

Primaire structuur van een eiwit

Beschrijft de volgorde van de aminozuren in een eiwit, het aantal aminozuren en de typen aminozuren

Secundaire structuur van een eiwit

Eerste vouwing van een eiwit door waterstofbruggen in α-helices (spiraal) en/of β-sheets (plaat)

Substraat

Een stof die met behulp van een enzym in een chemische reactie wordt omgezet

Temperatuuroptimum

De optimale temperatuur voor een enzym, waarbij het enzym het beste werkt

Tertiaire structuur van een eiwit

Tweede vouwing van een eiwit in de uiteindelijke drie dimensionale structuur, waarbij verschillende soorten bindingen een rol spelen (H-bruggen, ionbindingen, polaire en apolaire aantrekking, zwavelbruggen)

Zeezoogdieren hebben behalve de duikreflex nog meer aanpassingen die de lange duiktijden mogelijk maken. Zo hebben ze een relatief hoog gehalte aan myoglobine, tot wel twaalf keer zo hoog als bij mensen. Myoglobine is een aan hemoglobine verwant eiwit dat aanwezig is in spieren en daar als zuurstofreservoir functioneert. Myoglobine van zoogdieren bestaat uit één globine-eiwit met één heemgroep. Het globine-eiwit bestaat uit 153 aminozuren met acht alfa-helices.


Welke omschrijving geeft informatie over de secundaire structuur van myoglobine?

A. één globine-eiwit

B. één heemgroep

C. acht alfa-helices

D. 153 aminozuren

A1: Stofwisseling van de cel

A2: Stofwisseling van het organisme

A3: Zelfregulatie van het organisme

A4: Afweer van het organisme

A5: Waarneming door het organisme

A6: Regulatie van ecosystemen