Biologie

2. Stamcellen, celdifferentiatie en celtypen

Gegeven door:
Magali de Rooy
Beschrijving Begrippen

Op deze pagina voor biologie vind je uitleg over wat stamcellen zijn en hoe cellen kunnen differentiëren, of veranderen, in verschillende soorten cellen. We bespreken de verschillende soorten stamcellen en vertellen je wat apoptose is.

M1: Stofwisseling van de cel

M2: Zelforganisatie van cellen

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
M3: Erfelijke eigenschappen

M4: Selectie

Wat is een stamcel?

Een stamcel is een cel die zich kan ontwikkelen tot één of meerdere typen cellen. Het is dus een soort heel algemene cel, die later nog kan veranderen in iets anders. De meeste cellen in ons lichaam zijn geen stamcellen; een levercel kan bijvoorbeeld niet meer veranderen in een niercel, of andersom. Een stamcel is dus niet gespecialiseerd, maar heeft nog wel de mogelijkheid om zich te ontwikkelen tot de specifieke functies of eigenschappen van verschillende soorten cellen.


Celdifferentiatie

Dat proces van ontwikkelen noemen we celdifferentiatie: een cel die verandert in een meer gespecialiseerde cel. De cel past zich aan aan de taak die hij gaat hebben. Maar hoe kan het nou dat verschillende cellen zich verschillend ontwikkelen en differentiëren? Dat heeft te maken met genexpressie. Elke normale lichaamscel heeft hetzelfde DNA, maar bepaalde genen kunnen wel in- of uitgeschakeld worden. Daardoor kunnen de cellen wel verschillende eigenschappen tot uiting laten komen. Door celdifferentiatie ontstaan cellen die een verschillende vorm en functie hebben, het proces waarin cellen een heel specifieke functie krijgen heet celspecialisatie.


Omnipotent en pluripotent

Er zijn verschillende soorten stamcellen. Deze verdeling hangt af van hoeveel mogelijkheden de stamcel nog heeft. Als eerste zijn er stamcellen die omnipotent zijn. ‘Omni’ betekent alles, dus dit betekent dat deze stamcellen nog elk celtype kunnen worden, en dus ook elk soort weefsel kunnen vormen.

 

Als tweede zijn er stamcellen die pluripotent zijn. ‘Pluri’ betekent iets als ‘veel’; pluripotente stamcellen kunnen eigenlijk elk celtype vormen, behalve placenta cellen. Een voorbeeld van pluripotente stamcellen zijn embryonale stamcellen; de stamcellen van een embryo. Deze embryonale stamcellen worden soms gebruikt voor onderzoek; ze zouden ook gekweekt kunnen worden, en vervolgens getransplanteerd in iemand die het nodig heeft; de stamcellen kunnen dan het weefsel vormen dat die persoon nodig heeft.


Apoptose

Als laatste hebben cellen ook de mogelijkheid om zelfmoord te plegen; dat heet apoptose. Dit doen ze bijvoorbeeld wanneer cellen te oud zijn, beschadigen, zich verkeerd differentiëren of specialiseren. Apoptose zorgt zo dat cellen en weefsels ‘jong’ blijven, door slechte of te oude cellen dood te laten gaan. Wanneer apoptose niet meer werkt, kunnen beschadigde of te oude cellen doordelen; dit is één van de manieren waarop kanker kan ontstaan.