Deze uitlegpagina voor biologie gaat over een specifiek aspect van ecosystemen, namelijk landbouw. We zullen verschillende manieren van landbouw bespreken en bekijken hoe dit kan leiden tot milieuproblematiek. Termen als plastic soep, organisch afval, mono-cultuur, niet-ecologische voedselproductie en biotechnologie komen aan bod.
3. Landbouw & milieuproblematiek

Proces van concurrentie waarbij individuen elkaar in hun bestaan nadelig beïnvloeden door een gemeenschappelijke beperkende milieufactor. Competitie kan binnen de soort en tussen soorten optreden.
Een lokaal klimaat dat erg verschilt van het omringende klimaat.
Verandering in de soortensamenstelling van een levensgemeenschap in de loop van de tijd zodat deze geleidelijk overgaat in een andere.
Langdurige samenleving van individuen van verschillende soorten. Er bestaan drie typen symbiose: mutualisme, commensalisme en parasitisme.
De verhoogde concentraties aan broeikasgassen in de atmosfeer versterken het natuurlijke broeikaseffect en leiden bijgevolg tot een verhoging van de gemiddelde aardtemperatuur én dus tot een globale klimaatverandering.
Relaties tussen twee soorten organismen, waarbij de ene soort als voedsel dient voor de ander.
Het geheel van voedselrelaties binnen een leefgemeenschap.
Grote akkers waarop één soort gewas wordt verbouwd
Grote akkers waar verschillende gewassen worden verbouwd
Cyclische reeks van processen die koolstofatomen in en buiten organismen doorlopen
Bij de genetische modificatie van de rijstplanten is gebruikgemaakt van een bacterie (Agrobacterium Tumefaciens). De bacterie wordt gebruikt om een menselijk gen over te dragen naar een plant, in dit geval de rijstplanten.
In Azië is een rijstras genetisch gemodificeerd zodat het grote hoeveelheden HSA kan produceren. Eerder werden bacteriën en gisten al gemodificeerd, zodat ze HSA gingen produceren. Echter, HSA van de bacteriën was niet werkzaam en HSA uit de gistcellen bleek moeilijk te zuiveren. De productie en verwerking van HSA uit rijstzaden is makkelijker en goedkoper. ln menselijke levercellen wordt HSA gemaakt op basis van de informatie van een gen. Het eiwit wordt gevormd door de ribosomen, waarna het in het endoplasmatisch reticulum en het golgi-systeem wordt gevouwen en getransporteerd naar buiten de cel.
Noteer de organismen: bacterie, mens en rijstplant onder elkaar op je antwoordblad en schrijf achter elk organisme of het DNA van dit organisme in dit experiment wel of niet genetisch is gemodificeerd.
- Bacterie wel (genetisch gemodificeerd)
- Mens niet (genetisch gemodificeerd)
- Rijstplant wel (genetisch gemodificeerd)