Biologie

14. Hart

Gegeven door:
Lucas Mensink
Beschrijving Begrippen

In deze video met uitleg voor biologie gaan we het hebben over de anatomie en de werking van het hart. We zullen het onder andere hebben over de hartslag, hartslagfrequentie, de route van het bloed en de bloeddruk. Je kunt deze kennisclip goed gebruiken als onderdeel van je examentraining, of om te leren voor andere toetsen!

O1: Stofwisseling van het organisme

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
O2: Zelfregulatie van het organisme

O3: Afweer van het organisme

Samenvatting voor biologie - Het hart

 

Hartslag

Zoals je weet staat het hart centraal in de bloedsomloop. Het hart is een spier die werkt als een soort pomp. Door afwisselend samen te trekken en te ontspannen, pompt het hart bloed door het hele lichaam. Die pompbeweging wordt de hartslag genoemd. Wanneer je spieren extra bloed nodig hebben, bijvoorbeeld tijdens inspanning, moet het hart sneller gaan pompen. Hoe snel het hart pomp wordt uitgedrukt in de hartslagfrequentie.


Hartslagfrequentie

De hartslagfrequentie is het aantal hartslagen per minuut. Hoe hoog de hartslagfrequentie is, hangt af van hoe actief het lichaam is. In totale rust is de hartslagfrequentie over het algemeen tussen de 60 en 100 hartslagen per minuut. Wanneer de hartslagfrequentie hoger is, wordt er dus meer bloed rondgepompt. Hoeveel precies, hangt verder af van het slagvolume.


Hartminuutvolume

Het slagvolume is de hoeveelheid bloed (het volume) die het hart verplaatst per hartslag. Het slagvolume is in rust ongeveer 60 mL. De hartslag maal het slagvolume geeft dus de hoeveelheid bloed die het hart per minuut pompt. Dit wordt het hartminuutvolume genoemd. Bij een rusthartslag van 75 hartslagen per minuut en een slagvolume van 60 mL per hartslag, is het hartminuutvolume dus 4.5 liter. Tijdens zware inspanning kan het hartminuutvolume bij zeer goed getrainde atleten oplopen tot 40 liter!

 

Hoe is het hart opgebouwd?

Het hart kun je grofweg opdelen in vier ruimten. De twee bovenste ruimten worden de boezems genoemd: de linkerboezem en de rechterboezem. De twee onderste ruimten zijn de kamers: de linkerkamer en de rechterkamer. Links en rechts kan in dit geval een beetje verwarrend zijn. Met de linkerkamer wordt de kamer bedoeld die juist rechts in het hart zit voor iemand die van voren naar (een afbeelding van) het hart kijkt. In een afbeelding is links en rechts dus ‘omgekeerd’. De boezems vangen het bloed op uit het lichaam, om het vervolgens door te geven aan de kamers die het bloed wegpompen. Om ervoor te zorgen dat bloed niet terug de boezems in gepompt wordt, zitten er kleppen tussen de boezems en de kamers.


Wat is de route van het bloed door het hart?

Zuurstofarm bloed komt via de onderste holle ader de rechterboezem in. Vanuit de rechterboezem stroomt het bloed dus door een hartklep naar de rechterkamer. De rechterkamer trekt samen en daardoor wordt het bloed de longslagader in gepompt. De longslagader is dus de enige slagader waar zuurstofarm bloed in zit. Logisch ook, want de zuurstof komt vanuit de longen.


De kleine bloedsomloop brengt het bloed van het hart naar de longen. Hier vindt uitwisseling van gassen plaats: koolstofdioxide verlaat het bloed en wordt uitgeademd, tegelijkertijd wordt het ingeademde zuurstof opgenomen in het bloed. Nu wordt het bloed zuurstofrijk genoemd. Door de longader stroomt dit bloed de linkerboezem in. Als de linkerboezem vol is, stroomt het bloed (opnieuw door zo’n hartklep) de linkerkamer in. Wanneer de linkerboezem samentrekt, wordt het bloed via de aortaklep de aorta in gepompt. Zo komt het zuurstofrijke bloed terecht bij de cellen die het nodig hebben. De cellen verbruiken de zuurstof en produceren koolstofdioxide, dit wordt opgenomen in het bloed. De aders vervoeren dit zuurstofarme bloed weer naar het hart en de cyclus begint opnieuw. 


Hoe werkt het hart?

We hebben het erover gehad dat het hart bloed rondpompt door zich samen te trekken. Maar hoe werkt dat eigenlijk? Een elektrische prikkel stimuleert het hart om samen te trekken. Deze prikkel ontstaat in de sinusknoop. De sinusknoop bepaalt dus de hartslagfrequentie door een prikkel te versturen die het hart aanzet tot samentrekken. Deze prikkel verspreidt zich over de spiercellen van de boezems. Daardoor trekken de boezems zich samen.


Dan komt de prikkel aan bij de AV-knoop. AV staat voor atrioventriculair. Daar zitten dus de woorden atrium (dat betekent boezem) en ventrikel (kamer) in. De AV knoop zit dan ook tussen de boezems en de kamers. Zo zorgt de AV knoop ervoor dat de prikkel even vertraagt nadat de boezems zich hebben samengetrokken. Dat geeft de kamers de tijd om zich te vullen met bloed.


De prikkel gaat van de AV knoop door de bundel van His naar de rechter en de linker bundeltak. Die vertakken zich tot purkinjevezels. Die purkinjevezels stimuleren de spiercellen van de kamers waardoor die zich samentrekken. De periode waarin de kamers zich samentrekken, wordt de systole genoemd. De diastole is juist de fase waarin de kamers zich ontspannen en volstromen met bloed.

 

De bloeddruk

Met bloeddruk wordt de kracht bedoeld waarmee het bloed tegen de vaatwand duwt. De bloeddruk is het hoogst wanneer het hart zich samenknijpt. Omdat de bloeddruk op dit moment het hoogst is, wordt deze bloeddruk dan de bovendruk genoemd. Bovendruk heet ook wel de systolische druk, vernoemd dus naar de systole; de periode waarin de kamers zich samentrekken. Het tegenovergestelde van de bovendruk is, jawel, de onderdruk. Die wordt dus gemeten tijdens de diastole, de periode waarin de kamers zich ontspannen.


Bloeddruk wordt gemeten met een bloeddrukmeter. Je hebt zo’n apparaat vast wel eens gezien. Het bestaat uit een band met daarin een soort ballon. Die band wordt om de bovenarm gebonden, omdat dat ongeveer op dezelfde hoogte zit als het hart. Dan heeft de zwaartekracht de minste invloed op de bloeddruk. Vervolgens wordt de ballon opgeblazen totdat de band zo strak zit dat er geen bloed meer door de bovenarmslagader stroomt, omdat die dichtgedrukt zit. Door lucht uit de ballon te laten lopen, gaat het bloed stromen, dit kan je horen. Eerst alleen door de armslagader, dan lees je de systolische druk af. Wanneer de band nog minder strak komt te zitten en er niets meer te horen is, kan de diastolische druk worden afgelezen. Druk wordt uitgedrukt in mm kwik. 

 

Gemiddeld ligt de onderdruk tussen de 65 en 85 mmHg. Terwijl de bovendruk tussen 120 en 140 mmHg ligt. Wanneer mensen ouder worden, stijgt de bloeddruk over het algemeen. Dat komt doordat de vaatwanden stugger worden. Daardoor stroomt het bloed minder makkelijk door de bloedvaten. Bij een hoge bloeddruk is zowel de onderdruk als de bovendruk hoger dan gemiddeld. Naast ouderdom kunnen ook overgewicht, langdurige stress en roken leiden tot een verhoogde bloeddruk.


Een hoge bloeddruk is een risicofactor voor hart- en vaatziekten. Dat betekent dat iemand met een hoge bloeddruk een grote kans heeft op hart- en vaatziekten. En dat is een serieus probleem. Hart- en vaatziekten zijn namelijk, na kanker, de tweede meest voorkomende doodsoorzaak in Nederland. De bloeddruk is dus een belangrijke indicatie van gezondheid. 

 

Oke, hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze samenvatting over het hart. Vergeet niet om ook de andere uitlegvideo’s te bekijken, zodat je straks goed voorbereid bent op het eindexamen biologie!