Duits

10. Leestekens

Gegeven door:
Lucas Mensink
Beschrijving Begrippen

In deze video met uitleg voor het examen Duits gaan we het hebben over leestekens. Als je meer weet over leestekens, kan jou dit helpen om sneller antwoorden te vinden op de vragen. Viel Erfolg!

A1. Tekstverklaren

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay

Samenvatting voor Duits - Leestekens


Dubbele punt

Naast punten, komma’s en vraagtekens is dit waarschijnlijk een van de bekendere leestekens: de dubbele punt. Een dubbele punt wordt vaak gebruikt bij een opsomming, maar dat wist je misschien al.


Voorbeeld opsomming:

Ich habe folgende Sachen im Supermarkt gekauft: Milch, Brot, Möhren und Eier.


Maar verder vind je dit leesteken ook terug bij het begin van een citaat;


Voorbeeld citaat:

Er sagte: „Ich bin morgen nicht zu Hause.”


Een verklaring: 


Voorbeeld verklaring:

Anna kann heute nicht zu uns kommen: sie hat leider keine Zeit.


Of bij een conclusie:


Voorbeeld conclusie:

Die Schüler haben sich gestritten: eine unangenehme Situation. 


Als je hier vragen over krijgt, kan je dus de tekst scannen op dubbele punten. Op deze manier kom je wellicht sneller bij je antwoord dan je van tevoren dacht. 


Puntkomma

Dit leesteken zal je iets minder vaak tegenkomen. Een puntkomma wordt vaak gebruikt als een punt net even te sterk zou zijn. Dan zouden twee zinnen van elkaar gescheiden worden, maar met een puntkomma niet. Door dit leesteken worden twee zinnen met elkaar verbonden. Vaak is dit een vervanging van voegwoorden (zoals und en aber), en wordt er op deze manier net even wat meer nadruk op gelegd. 


Voorbeeld puntkomma

Es hat die ganze Zeit geregnet; die Sonne kam ab und zu auch zwischen den Wolken hervor.


Let wel goed op: na een puntkomma volgt nooit een opsomming, zoals bij de dubbele punt, maar wordt eerder een samenhang tussen twee zinnen weergegeven. Ben je dus op zoek naar verbanden tussen zinnen of alinea’s? Scan dan de tekst op puntkomma’s.


Gedachtestreepje

Een gedachtestreepje is vaak net iets langer dan een gewoon streepje, dat ook wel koppelteken of afbreekteken genoemd. Een kort streepje, dus koppelteken of afbreekteken, wordt gebruikt als een woord niet meer in zijn geheel op één regel past. Dan wordt bij een klemtoon het woord afgebroken, weergegeven met een kort streepje, waarna de rest van het woord verder gaat op de volgende regel. 


Voorbeeld afbreekteken

In Köln gibt jede Menge Sehenswürdig-

keiten. 


Dit is iets anders dan een gedachtestreepje. Zoals aangegeven is deze langer en wordt dit leesteken gebruikt om woorden of zinsdelen te laten opvallen. Door gedachtestreepjes ontstaan er zogenoemde tussenzinnen. Deze vallen meteen op in een tekst en dat is vaak niet voor niets – let er dus goed op, er kan waardevolle informatie in staan!


Voorbeeld gedachtestreepje

Der Kölner Dom - ein sehr bekanntes Bauwerk - wurde letztes Jahr viel besucht. 


Aanhalingstekens

En dan, zu guter Letzt, de aanhalingstekens. In het Duits zijn dit Anführungszeichen, ook wel Gänsefüßchen (ganzenvoetjes) genoemd. Deze ben je waarschijnlijk wel eens vaker tegengekomen in een tekst. Je hebt enkele en dubbele aanhalingstekens – maar wat is nu precies het verschil? Belangrijk om te vertellen is dat aanhalingstekens in het Duits anders worden neergezet dan in het Nederlands. In het Duits beginnen de aanhalingstekens beneden en eindigen ze boven: „ … “ & ‚ … ‘ 


Dubbele aanhalingstekens

Dubbele aanhalingstekens worden gebruikt voor:

  • Titels: „Werk ohne Autor“ ist ein guter Film.
  • Citaten uit boeken, tijdschriften of films: „Je länger man vor der Tür zögert, desto fremder wird man.“ (Franz Kafka, Heimkehr)
  • Citaten of uitspraken van personen, ook wel de „direkte Rede“ genoemd in het Duits: Sie sagte: „Es schneit!“


Enkele aanhalingstekens

Enkele aanhalingstekens worden gebruikt voor:

  • Citaten in een citaat. Deze vind je vaak terug in wetenschappelijke teksten of in literatuur: Er sagte: „Kennst du das Sprichwort ‚Übung macht den Meister‘ schon?“
  • Benadrukken van begrippen: Der Lehrer sagte:  „Wer von euch hat schon mal von ‚Phising‘ gehört?“
  • Apart, niet gebruikelijk woordgebruik, zoals bijvoorbeeld omgangstaal of dialecten. Sie sagte: „Weißt du vielleicht was ‚Kohle‘ bedeutet?“


Zoals je ook kan zien in de voorbeeldzinnen, vallen aanhalingstekens best wel op. Heel handig als je vragen krijgt op het examen over bijvoorbeeld citaten, titels of begrippen!


Slot

Nu ben je helemaal op de hoogte wat leestekens betreft. Ging het je net even iets te snel? Bekijk de video hierboven dan op een later moment gerust nog een keer. Wil je nog beter voorbereid zijn op je eindexamen Duits? Bekijk onze andere uitlegvideo’s dan ook eens.