Economie

1. Producentengedrag volledige concurrentie

Gegeven door:
Henk de Beuker
Beschrijving Begrippen

Deze video gaat over het producentengedrag in een markt met volledige concurrentie. We zullen kijken naar de doelstellingen die de producenten kunnen hebbenn en hoe we deze doelstellingen grafisch kunnen weergeven.

A2: Marktaanbod

A3: Marktmechanisme

A4: Marktstructuur

A5: Kostenstructuur en opbrengsten

A6: Consumentengedrag

A7: Producentengedrag

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
A8: Marktfalen, overheidsingrijpen en welvaart

A9. Arbeidsmarkt

Samenvatting voor economie - Producentengedrag volkomen concurrentie


Doelstellingen van producenten

De lange termijn doelstelling voor bedrijven is doorgaans vrij overzichtelijk; zo veel mogelijk winst behalen, dus de winst maximaliseren. Echter is het niet in elke situatie realistisch voor een bedrijf om snel grote winsten te behalen, waardoor er voor de korte termijn andere doelstellingen gezet kunnen worden. 


Korte termijn doelstellingen

Mocht winst nog lang niet in het vooruitzicht liggen, dan kan een bedrijf in eerste instantie bijvoorbeeld continuïteit als doelstelling hebben. Met de continuïteit wordt eigenlijk gewoon het voortbestaan van het bedrijf bedoeld. Het doel is dan dus simpelweg om het hoofd boven water te houden, door genoeg geld te verdienen om de cruciale bedrijfsprocessen draaiende te houden. Dit kan een doelstelling zijn van een net startend bedrijf of een bedrijf dat met een crisis te maken heeft. 


Een iets optimistischere doelstelling kan al zijn om kostendekkend te zijn, ofwel break-even te draaien. Hierbij is er dus geen winst of verlies. 


Ook kan het zijn dat een bedrijf een nieuwe markt betreedt en daarbij in eerste instantie nog niet meteen gefocust is op zo veel mogelijk winst maken, maar eerder op verkrijgen van een gunstige positie in de markt. Zo zou een bedrijf een lagere prijs kunnen hanteren dan de marktprijs, waardoor ze misschien wel een enorme omzet draaien, maar nog grotere kosten hebben. Hiermee maximaliseren ze dus hun opbrengst, maar niet per se hun winst. Het doel hierbij is om een zo groot mogelijk marktaandeel te behalen. 


Maximale winst behalen

Over het algemeen heeft dit op de lange termijn allemaal maar één doel, en dat is om winst te maximaliseren. De te behalen maximale winst in een markt is dan ook een belangrijke overweging voor producenten om een nieuwe markt te betreden. Ditzelfde geldt voor de break-even-afzet, dus hoeveel producten er verkocht moeten worden voordat een producent break-even draait. Hoe lager de break-even-afzet en hoe hoger de te behalen maximale winst in een markt, hoe aantrekkelijker het is om een markt te betreden als producent. 


Producenten- en consumentensurplus

Het is belangrijk om ons te beseffen dat bij volkomen concurrentie de individuele producenten geen invloed hebben op de prijs, dus de verkoopprijs is gelijk aan de marktprijs. En hoe kwamen we ook alweer aan de marktprijs? Juist, vraag en aanbod. 


Vraag en aanbod

Let op: de volgende informatie zul je beter begrijpen door ook de video hierboven te bekijken! We zien een dalende vraaglijn, want hoe lager de prijs, hoe meer we willen kopen, en een stijgende aanbodlijn, want hoe meer we voor een product krijgen, hoe meer we willen verkopen. Waar deze elkaar kruisen zien we de hoogte van de marktprijs p*. 


De driehoek boven de marktprijs en onder de vraaglijn noemen we dan het consumentensurplus. Dit is namelijk de hoeveelheid die vragers in principe bereid waren om te betalen, maar dat niet hoeven, omdat ze gewoon de marktprijs kunnen betalen. Er is dus meer bereidheid dan dat er betaald wordt in de realiteit, en dat noemen we dus consumentensurplus, of consumentenoverschot. 


Andersom noemen we de driehoek onder de marktprijs en boven de aanbodlijn het producentensurplus, dit is namelijk de hoeveelheid die de producenten bereid waren om te produceren, maar niet hoeven, omdat ze gewoon de marktprijs kunnen vragen. Er is dus meer bereidheid om voor een lage prijs te produceren dan in de realiteit gebeurt, en dit is dus het producentenoverschot. 


Minimale prijs

Je kan zien dat de aanbodlijn begint op een bepaald punt. Dit punt is dus de minimale prijs waartegen men het product wil aanbieden; daaronder wordt er niks geproduceerd. Je kan dus ook zien dat als deze prijs verandert, dat het hele producentensurplus verandert. Datzelfde geldt voor de marktprijs. Als deze verandert, dan verandert het producentensurplus ook. 


Totale kosten en opbrengsten

Dan gaan we nu inzoomen op een individuele producent, die de marktprijs dus heeft te accepteren. Allereerst gaan we daarbij kijken hoe de totale opbrengsten en kosten voor een producent eruit kunnen zien in een grafiek. Deze grafiek kun je opnieuw zien in de video hierboven! 


Op de horizontale as zien we de afzet Q, dus hoeveel er geproduceerd wordt, en op de verticale as zien we €’s. Per verkocht product ontvangen we een vast bedrag, namelijk de marktprijs, dus de totale opbrengsten lijn (TO lijn) loopt schuin omhoog vanaf 0. Een simpel voorbeeld van een totale kosten lijn (TK lijn) is eentje die ergens boven 0 begint, omdat we doorgaans vaste kosten hebben die we ook hebben als we nog niks geproduceerd hebben, zoals huur. 


Vervolgens hebben we per geproduceerd product nog variabele kosten, dus ook deze lijn loopt ook schuin omhoog. Door die initiële vaste kosten liggen de kosten eerst hoger dan de opbrengsten, en zolang dit het geval is, dus dat de TK boven de TO lijn ligt, maken we verlies. Zodra de TO boven de TK lijn ligt, verdienen we dus meer dan dat we uitgeven, en maken we dus winst. 


Mogelijke doelstellingen

Laten we dan even kijken naar de mogelijke doelstellingen. Als we enkel continuïteit hebben als doelstelling, omdat we net zijn begonnen of er net een noodgeval is geweest, dan zal onze afzet ergens in het “verlies” deel liggen. 


Willen we onze kosten dekken, en dus break-even draaien? Dan is onze doelstelling om precies een afzet te produceren waar de TK lijn de TO lijn kruist. 


Willen we onze winst maximaliseren? Dan moeten we zoveel produceren als we kunnen, aangezien de winst alsmaar groter wordt. Echter kunnen bedrijven natuurlijk niet oneindig produceren, ze zitten vast aan hun maximum productiecapaciteit. In dit geval is de doelstelling om omzet te maximaliseren hetzelfde als winst maximaliseren, aangezien de winst evenredig stijgt bij een stijging van de omzet. 


Diseconomies of scale

Laten we dan even kijken naar een iets ingewikkeldere kostenlijn. We zien hier dat er weer initiële vaste kosten zijn. Vervolgens zijn er variabele kosten die per product steeds hoger worden. Dit noemen we ook wel diseconomies of scale, wat betekent dat we op een gegeven moment steeds inefficiënter gaan produceren. Dit kan gebeuren omdat bedrijven op een gegeven moment te groot worden om processen soepel te laten verlopen qua communicatie, rolverdeling en een hele hoop andere zaken. 


Continuïteit en kostendekkend

We zien hier weer dat we beginnen met wat vaste kosten. Vervolgens zijn er variabele kosten die per product steeds hoger worden. Voor continuïteit zouden we dan weer ergens in het eerste “verlies” deel zitten. Voor een kostendekkend doel zien we nu twee mogelijkheden; er zijn namelijk twee break-even-punten waar de TK de TO lijn kruist. Hiertussen maken we dan winst, aangezien TO boven TK ligt. 


Maximale winst als doel

Voor het doel maximale winst moeten we dus het punt zoeken waar het verschil tussen TO en TK het grootst is. Na het tweede break-even-punt maken we weer verlies. Deze keer is de doelstelling voor maximale winst dus wél verschillend met die van maximale opbrengst, aangezien we voor het laatste gewoon onze maximale productiecapaciteit zouden draaien, ongeacht het verlies dat we daardoor maken. 


Marginale en gemiddelde kosten en opbrengsten

We gaan nu nóg een keer kijken naar de doelstellingen van een individuele producent, alleen dit keer aan de hand van gemiddelde en marginale kosten en opbrengsten. Laten we er stap voor stap doorheen gaan. 


De rechter grafiek (zie video) geeft de situatie in de markt aan. Daar is dus door vraag en aanbod een marktprijs p* bepaald. De linker grafiek geeft de situatie voor de individuele producent weer. We weten dat deze de marktprijs aanhoudt. Dus, elk product wordt verkocht voor marktprijs p*. De marginale opbrengstenlijn MO is dus gelijk aan p. Dit is overigens voor deze situatie ook gelijk aan de gemiddelde opbrengsten, aangezien de marginale opbrengsten de hele tijd hetzelfde zijn, dus het gemiddelde is dan ook hetzelfde. 


Daarnaast hebben we natuurlijk ook kosten. We zien een marginale kostenlijn die schuin omhoog loopt. Dit betekent dat elk extra product dat we produceren steeds meer kost; we gaan dus steeds minder efficiënt produceren, want hoe meer we produceren, hoe meer het kost per stuk. 


Dan hebben we ook nog een lijn voor de gemiddelde totale kosten. Deze geeft de totale kosten weer gedeeld door het aantal producten q. Dit begint dus heel hoog, door de vaste kosten die we hebben, gaat dan naar beneden, omdat we bij meer producten de vaste kosten dus kunnen delen door meer producten, en gaat dan weer omhoog wanneer het de MK lijn kruist. 


Dit laatste is logisch als je erover nadenkt. De gemiddelde totale kosten hangen natuurlijk af van de kosten per extra product, dus de marginale kosten. En als de kosten voor een extra product hoger zijn dan wat je tot dusver gemiddeld hebt uitgegeven per product, dan weet je zeker dat je gemiddelde omhoog gaat door het toegevoegde product. Als jij gemiddeld €10 hebt uitgegeven, en het extra product kost €11, dan weet je dat je gemiddelde omhoog gaat. 


Break-even omzet als doelstelling

Stel we hebben nu de doelstelling om break-even te draaien, en dus kostendekkend te zijn, hoeveel moeten we dan produceren? Nou, we weten dat bij break-even de kosten even groot moeten zijn als de opbrengsten. En, in deze grafiek zien we een gemiddelde kostenlijn en een gemiddelde opbrengstenlijn, GTK en GO (MO). Waar deze lijnen elkaar kruisen draaien we dus break-even. Daartussen maken we winst. 


Maar waar is die winst maximaal? Dat is bij MO = gelijk aan MK. Een bedrijf maximaliseert de winst door de marginale opbrengsten gelijk te stellen aan de marginale kosten. Hiervoor leverde de productie van elk extra product namelijk meer op dan dat het kostte. Hierna kost het meer dan het oplevert. 


Het is dus logisch dat je voor maximale winst precies net zo lang blijft produceren totdat het je niet meer oplevert dan dat het kost. Als je daarna namelijk wel doorgaat, dan wordt je winst weer steeds kleiner, omdat je nu meer uitgeeft per extra product dan dat het je oplevert. En ten slotte is het wederom het geval dat als je als doelstelling hebt om de omzet te maximaliseren, dat je gewoon je maximale productiecapaciteit benut, ongeacht hoeveel verlies je maakt. 


Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze samenvatting voor economie, tot de volgende!