In deze video gaan we het hebben over allerlei zaken die met de arbeidsmarkt te maken hebben. We kijken naar factoren die kunenn zorgen voor veranderingen op de arbeidsmarkt, sprecifieke instituties die van invloed zijn op de arbeidsmarkt en wat voor gevolgen verschillende contractvormen kunnen hebben.
1. Arbeidsmarkt

De markt voor vraag (werkgelegenheid) en aanbod (beroepsbevolking) van arbeid
De vraag naar arbeid van werkgevers
Een bedrijf, persoon, organisatie of overheid die werkgelegenheid aanbiedt
Personen die werk leveren voor een werkgever
Lonen blijven op korte termijn gelijk door vastliggende afspraken (vaste contracten, CAO-afspraken)
De mensen die zouden kunnen werken maar geen baan hebben
Een arbeidscontract met een vast aantal uren een geen eindtijd
Een contract waarbij het aantal uren niet vast ligt (verschillende vormen mogelijk)
Het laagste bedrag dat een werkgever wettelijk verplicht is aan een werknemer als loon te betalen
De werkloosheid die komt door de schommelingen in de economische conjunctuur
De vraag naar werk (van werkgevers) is groter dan het aanbod (van werknemers)
De vraag naar werk (van werkgevers) is kleiner dan het aanbod (van werknemers)
Werk waar enkel vraag naar is gedurende een bepaald seizoen in het jaar
Instituties die bemiddelen op de arbeidsmarkt voor werkgevers en werknemers
Een groep werknemers die zich verenigt om te onderhandelen over bijvoorbeeld het CAO
Organisaties die de belangen van de werkgevers verdedigen
Collectieve Arbeidsovereenkomst, een schriftelijke overeenkomst waarin afspraken over arbeidsvoorwaarden staan
Arbeidsvoorwaarden die altijd worden meegenomen in een contract, zoals arbeidsduur, salaris en werktijden
Arbeidsvoorwaarden die meegenomen kunnen worden in een contract, zoals een dertiende maand, reiskostenvergoeding, laptop en een bonus
Nederland staat al vele jaren in de top tien van de meest concurrerende economieën ter wereld. Dat is mede te danken aan een goed onderwijssysteem. Om de kwaliteit van dit onderwijssysteem te waarborgen zijn er voldoende goed opgeleide leraren nodig. Onderzoeksbureau Ecodata onderzoekt hoe de onderwijsarbeidsmarkt zich de komende jaren zal ontwikkelen.
De onderzoekers stellen verder in hun rapport dat de omvang van de stille reserve afhankelijk is van de conjuncturele situatie van Nederland. De stille reserve van leraren bestaat onder andere uit gediplomeerde leraren die in andere sectoren van de economie werkzaam zijn. De onderzoekers verwachten dat bij laagconjunctuur gediplomeerde leraren, die in een andere sector werken, zich zullen aanbieden voor een baan in het onderwijs. Bij hoogconjunctuur verwachten ze juist dat gediplomeerde leraren zullen wegtrekken uit het onderwijs naar andere sectoren.
Leg uit dat de verwachtingen van de onderzoekers te verklaren zijn vanuit risico-avers gedrag van gediplomeerde leraren.
Een voorbeeld van een juist antwoord is:
- Onderwijs is niet / minder conjunctuurgevoelig (dan andere sectoren), de leraar wordt niet snel werkloos bij laagconjunctuur
- docenten die risico-avers zijn zullen bij laagconjunctuur dus eerder voor een baan in het onderwijs kiezen en bij hoogconjunctuur ook voldoende zekerheid vinden in andere sectoren (en dan kunnen andere factoren zoals groeimogelijkheden, salaris, type werk de doorslag geven)