Economie

2. Gezinnen ruilen over de tijd

Gegeven door:
Henk de Beuker
Beschrijving Begrippen Examenvragen

In deze video gaan we het hebben over intertemporele ruil bij gezinnen, dus gezinnen die ruilen over de tijd. Eerst frissen we nog even kort op wat er gebeurt bij sparen en lenen, dan kijken we naar de levensloop van mensen en vervolgens bespreken we de financiële keuzes van mensen en gezinnen.

Sparen

Het bewaren van middelen voor de toekomst, soms tegen een vergoeding (rente)

Lenen

Het gebruiken van middelen die je later teruggeeft, vaak tegen een vergoeding (rente)

Vermogen

Het saldo van bezittingen (spaargeld, aandelen, huis, etc.) en schulden

Inflatie

Algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten

Rente

Het geld dat jij ontvangt op je spaargeld of betaalt over een lening

Consumentenvertrouwen

Het vertrouwen dat consumenten hebben in de economie (nu en de toekomst)

Uit een webblog, 6 april 2012:

Spaarrentes die de banken bieden worden steeds lager, terwijl de prijzen stijgen. De gemiddelde rente op spaargeld is gedaald naar 2,4% en de inflatie is gestegen tot 2,5%. Sinds het begin van de kredietcrisis in 2008 wordt er elk jaar meer gespaard door Nederlanders. In 2011 groeide het totaal aan spaartegoeden met 18 miljard euro tot een bedrag van 314 miljard euro. Econoom Heffinger: “Gezien de verhouding tussen de rente en de inflatie, had ik deze groei niet verwacht.”


Geef een verklaring voor de uitspraak van econoom Heffinger.

B1: Intertemporele ruil

B2: De overheid ruilt over de tijd