Onze docente Laura den Boer legt jullie in deze video uit hoe je alle regelmatige werkwoorden in de voltooid tegenwoordige tijd oftewel de passé composé kan vervoegen die eindigen op -er, -ir en -re! Succes met leren voor Frans!
Onze docente Laura den Boer legt jullie in deze video uit hoe je alle regelmatige werkwoorden in de voltooid tegenwoordige tijd oftewel de passé composé kan vervoegen die eindigen op -er, -ir en -re! Succes met leren voor Frans!
Samenvatting voor Frans - Passé composé
Passé composé = Voltooid Verleden Tijd (begonnen in het verleden en geëindigd in het verleden)
- Ik heb gelopen
- Ik heb gewoond
- Jij hebt gezeten
- Hij heeft gepraat
- Wij hebben gemaakt
- Jij bent gegaan
Ik heb J’ai
Jij hebt Tu as
Hij/zij/men heeft Il/elle/on a
Wij hebben Nous avons
Jullie hebben/ u heeft Vous avez
Zij hebben Ils/elles ont
Ik ben Je suis
Jij bent Tu es
Hij/zij/men is Il/elle/on est
Wij zijn Nous sommes
Jullie zijn/u bent Vous êtes
Zij zijn Ils/elles sont
- Eindigen op -ER (habiter, parler)
- Eindigen op -IR (finir)
- Eindigen op -RE (vendre)
- Stam werkwoorden -ER = ER eraf!
Habiter -ER = habit
- Stam werkwoorden -IR = IR eraf!
Finir -IR = fin
- Stam werkwoorden -RE = RE eraf!
Vendre -RE = vend
Welke achtervoegsels van de passé composé plak je achter de stam van de werkwoorden op -ER/-IR/-RE?
-ER -IR -RE
é i u
Habité Fini Vendu
Vergeet de hulpwerkwoorden niet! (Avoir & Être)
Werkwoord = habiter
Stam (ER eraf) = habit
Achtervoegsel bij -ER = é
Ik heb gewoond = J’ai habité
Jij hebt gewoond = Tu as habité
Hij heeft gewoond = Il a habité
Wij hebben gewoond = Nous avons habité
Jullie hebben gewoond = Vous avez habité
Zij hebben gewoond = Ils ont habité
- Bij het hulpwerkwoord AVOIR is de uitgang van de passé composé overal hetzelfde, ook al is er sprake van een vrouwelijke vorm of meervoud.
- LET OP bij ÊTRE verandert de uitgang van de passé composé wel naar het persoonlijk voornaamwoord!
Werkwoord = finir
Stam (IR eraf) = fin
Achtervoegsel bij -IR = i
Ik heb beëindigd = J’ai fini
Jij hebt beëindigd = Tu as fini
Hij heeft beëindigd = Il a fini
Wij hebben beëindigd = Nous avons fini
Jullie hebben beëindigd = Vous avez fini
Zij hebben beëindigd = Ils ont fini
Werkwoord = vendre
Stam (RE eraf) = vend
Achtervoegsel bij -RE = u
Ik heb verkocht = J’ai vendu
Jij hebt verkocht = Tu as vendu
Hij heeft verkocht = Il a vendu
Wij hebben verkocht = Nous avons vendu
Jullie hebben verkocht = Vous avez vendu
Zij hebben verkocht = Ils ont vendu
(Aller is een onregelmatig werkwoord, dit is alleen een voorbeeld van een vervoeging van de passé composé met être)
Werkwoord= aller
Stam (ER eraf) = all
Achtervoegsel bij -ER = é…
(Mogelijk?) vrouwelijk? = ée
Meervoud? = és
Ik ben gegaan = Je suis allé(e)
Jij bent gegaan = Tu es allé(e)
Hij is gegaan = Il est allé
Zij is gegaan = Elle est allée
Wij zijn gegaan = Nous sommes allé(e)s
Jullie zijn gegaan = Vous êtes allé(e)s
Zij (m) zijn gegaan = Ils sont allés
Zij (v) zijn gegaan = Elles sont allées