Geschiedenis

9. De Renaissance (Kenmerk 18,19,&20)

Gegeven door:
Rick Ouwehand
Beschrijving Begrippen

We bespreken deze keer het eerste onderwerp van het vijfde tijdvak: de renaissance, oftewel de tijd van ontdekkers en hervormers. Je krijgt uitleg over alles wat je moet weten over de Europese overzeese expansie, het veranderende beeld van de mens en de hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid. Gebruik deze uitleg om te leren voor het geschiedenis examen, toetsen of SE's!

Renaissance

De periode van ongeveer 1450 tot 1600, die gekenmerkt werd door een vernieuwde levensstijl en een heropleving van de kunst. Dit werd geïnspireerd door de klassieke oudheid.

Mensbeeld

Een omschrijving van wat het betekent om mens te zijn. Mensbeelden worden gebruikt om historische periodes te typeren.

Wereldbeeld

De voorstelling die mensen hebben van de wereld; hoe zij denken dat het eruit ziet of eruit zou moeten zien.

Religie

Het geloof in een god of meerdere goden. Wordt ook wel godsdienst genoemd.

Wedergeboorte

Het weer tot leven komen na de dood. Deze overtuiging is gangbaar in verschillende godsdiensten, waaronder boeddhisme en het christendom.

Lutheralisme

Een belangrijke stroming binnen het protestantisme. Deze stroming is voortgevloeid uit het werk en de leer van Maarten Luther.

Calvinisme

Een stroming binnen het protestantisme die teruggaat op denkbeelden van Johannes Calvijn.

Protestantisme

Eén van de grote stromingen binnen het christendom, die zich verzette tegen de rooms-katholieke kerk.

Centralisatiepolitiek

Een politieke stroming waarin wetgeving en bestuur zoveel mogelijk in één plaats zijn verenigd, zodat lagere of plaatselijke organen weinig zelfstandigheid hebben.

Ketters

Mensen die het niet eens zijn met de algemene geloofsleer.

Erasmus

Een Nederlandse geleerde die pleitte voor godsdienstige tolerantie tijdens de Hervorming. Hij was een belangrijke humanist die zijn kennis in dienst stelde van zijn streven naar zuivering van de kerk.

Smeekschrift

Een verzoekschrift dat edelen aan de landvoogd aanboden, met als intentie om de inquisitie af te schaffen.

Hagenpreken

Een preek die in de open lucht gehouden werd. Deze preken waren verboden.

Beeldenstorm

De vernieling van beelden, altaren en andere objecten van religieuze kunst in Rooms-katholieke kerken in 1566.

Akte der Verlatinghe

Een op 26 juli 1581 ondertekend plakkaat, waarmee een aantal provinciën Filips II afzetten als hun heerser.

Gewesten

De oude benaming ofwel voorlopers van provincies in Nederland.

A.1 Jagers en Verzamelaars

A.10 Tijd van televisie en computers

A.2 Grieken en Romeinen

A.3 Christendom en Islam

A.4 Steden en Staten

A.5 Ontdekkers en Hervormers

A.6 Regenten en Vorsten

A.7 Pruiken en Revoluties

A.8 Burgers en Stoommachines

A.9 Tijd van wereldoorlogen

De renaissance

We noemen de periode van 1500 tot 1600 de renaissance, oftewel wedergeboorte. Dit is een periode waarin de Griekse en Romeinse oudheid opnieuw werd gewaardeerd. De wetenschap kwam meer in de belangstelling te staan, en het mensbeeld veranderde aanzienlijk. Dit had alles te maken met de ontdekkingsreizen.


We onderscheiden drie redenen om op ontdekkingsreis te gaan:

1. Handel en rijkdom: Het beroep van handelaar maakte een nieuwe groei door in de vijftiende eeuw. De vraag naar waardevolle metalen en goud groeide en er werd veel geld verdiend met de handel in exotische producten. Door de conflicten met de Arabieren en de wil om deze goederen sneller en goedkoper te bemachtigen, werd er gezocht naar nieuwe alternatieve handelsroutes.


2. Religie, faam en fortuin: Het christendom zag deze ontdekkingsreizen als een kans om het geloof te verspreiden. Zij wilden hun visie naar andere landen overbrengen en hun bekeren tot het christendom. De islam werd groter en groter en de christenen zagen deze ontdekkingsreizen als een kans om overal te evangeliseren: het christelijke geloof verspreiden onder ongelovigen. De vijftiende eeuw staat ook in het teken van het begin van het individualisme. Een goede reden om op ontdekkingsreis te gaan was om faam en glorie te verwerven voor jezelf.


3. Wetenschap en nieuwsgierigheid: Nieuwsgierigheid speelt natuurlijk een groot aspect in de ontdekkingsreizen. Zo wilden wetenschappers hun kennis van de wereld vergroten. Avonturiers zagen het als een kans om nieuwe gebieden te ontdekken. Doordat er een nieuwe interesse in de wetenschap ontstond, werd het ook mogelijk om dit soort reizen te ondernemen. Er kwamen nieuwe ontdekkingen op gebied van de scheepvaart, waardoor het mogelijk werd om langere reizen te maken. Door deze reizen naar het zuidelijk halfrond kwamen de mensen erachter dat de huidige wetenschappelijke kennis niet voldeed om hier te reizen. Dit resulteerde in nieuw wetenschappelijk onderzoek. Door deze ontdekkingsreizen kwam er ook bij de gewone bevolking een hernieuwde belangstelling in de wetenschap.


Ontdekkingsreizen

De eerste landen die begonnen met deze ontdekkingsreizen waren Spanje en Portugal. De Spanjaarden kwamen eerst niet verder dan de Canarische eilanden en Madeira. Ze moorden hier de inheemse bevolking uit. Maar hier bleef het niet bij. De Spanjaarden veroverden met geweld en dus veel slachtoffers het Aztekenrijk. Hierdoor kwam heel centraal-Amerika onder Spaans gezag. De veroveringen van deze en het rijk van de Inca’s verliep vrij gemakkelijk.


De bekendste ontdekkingsreizigers waren de Portugees Bartolomeus Dias en de Italiaan in Spaanse dienst: Christoffel Columbus. Dias ontdekte Kaap de Goede Hoop in het zuiden van Afrika. Hierdoor werd het mogelijk om naar India te varen. Columbus ontdekte in 1492 Amerika. Deze ontdekkingsreizen hadden grote gevolgen. Niet alleen voor het ontdekte gebied en zijn inwoners, maar ook voor Europa. Door kolonisatie verwierven de Europese staten de controle over grote delen van de wereld. Door de ontdekkingen van nieuwe gebieden en de rijkdom die dit meebracht werden Spanje en Portugal de politieke macht in Europa. Ook ontstond er een wereldhandel in nieuwe producten.


Het veranderende mens- en wereldbeeld

Als we het over de renaissance hebben praten we vaak over de periode van 1500 tot 1600. Toch begon de renaissance al in 1350 in de Italiaanse handelssteden. Van hieruit trokken de nieuwe ideeën en kennissen naar Noordwest-Europa. Het mensbeeld veranderde tijdens de renaissance. In het nieuwe denken stond de mens als persoon centraal, de mens werd meer individualistisch. De ontdekkingsreizigers kwamen terug met verhalen over levendige culturen die niet christelijk waren. Hierdoor werd de katholieke kerk en de christelijke geloofsleer steeds meer bekritiseerd. De mens begon meer belang te hechten aan het aardse bestaan. Dit alles viel natuurlijk niet goed bij de mensen in Rome. In Rome was de leer dat alles in het teken moest staan van het hiernamaals. Zij zagen hun macht over de mens afbrokkelen. De levenshouding van de Middeleeuwse mens, gedenk te sterven, werd vervangen voor de renaissance gedachten van ‘pluk de dag’.


Humanisme

Niet alleen het mensbeeld veranderde, ook het wereldbeeld werd bijgesteld. In de middeleeuwen stond de kerk en het geloof centraal. Het leven moest geleid worden in het teken van God. In de renaissance kwam hier verandering in, in de vorm van het humanisme. Deze stroming ontstond in Italië en kon worden verspreid in Europa, door middel van de boekdrukkunst in 1450. Het humanisme stelde de mens en zijn kennis centraal. De nadruk kwam te liggen op het individu.


Wetenschappelijk denken

Ook het wetenschappelijk denken veranderde. Eerst was de wetenschap in handen van de katholieke kerk. De kennis was gebaseerd op de visie van de kerk, een aantal oude boeken en een relatief klein aantal schrijvers. Nu begon de mens meer vanuit zijn eigen kennis onderzoek te doen en werd er kritisch gekeken naar de oude bestaande kennis.


Heliocentrisme

Zo kwam Copernicus met het idee dat niet de aarde maar de zon het middelpunt van het universum was. Volgens de katholieke kerk was de aarde het middelpunt, dit noemen we geocentrisch. Dit veranderde door Copernicus in heliocentrisch; de zon als middelpunt. Deze theorie werd bewezen door Galileo Galilei, door middel van de telescoop. Het idee van het heliocentrisme bestond al in de oudheid.


Als laatste hielpen de ontdekkingsreizen natuurlijk bij de verandering in het denken. Er werd steeds meer bekend hoe de wereld er echt uit zag.


Kunst in de renaissance

Vanaf de vijftiende en zestiende eeuw begonnen kunstenaars en schilders op een nieuwe manier te werken. De kunst moest realistischer en dramatischer worden. Het menselijke gevoel werd op een directe manier aan de aanschouwer getoond. Deze manier van kunst werd al gebruikt door de Grieken en Romeinen, en de kunstenaars van de renaissance bestudeerden hen dan ook grondig. Door de oude Griekse en Romeinse beelden en schilderingen leerden ze hoe ze het kunstwerk levensecht konden maken.


Niet alleen in de kunst, maar ook in de architectuur werd veel kennis overgenomen. Zo werden kerken en paleizen gebouwd aan de hand van de oude Griekse en Romeinse tempels. Om tot zo een goed mogelijk kunstwerk te komen, werd de natuur zorgvuldig bestudeerd. Het was de bedoeling om het menselijk lichaam, maar ook planten en dieren levensecht af te beelden.


Ook kwamen kunstenaars met nieuwe technieken. Ze verkenden hoe onze ogen dingen zien en kwamen op het idee om te gaan schilderen met perspectief. Zo werd er ruimte en afstand binnen een schilderij weergegeven. De grootste en ook wel bekendste kunstenaar uit deze tijd is Leonardo Da Vinci.