We bespreken op deze pagina over geschiedenis het tweede onderwerp van het zesde tijdvak: het begin van de wereldeconomie en de wetenschappelijke revolutie. We gaan eerst even terug naar het begin van de wereldwijde handelscontacten, de opkomst van het handelskapitalisme en een wereldeconomie. Ook hebben we het over de periode die gekenmerkt wordt door vele wiskundige- en natuurkundige doorbraken en sterrenkunde.
12. Het begin van de wereldeconomie en de wetenschappelijke revolutie (Kenmerk 25 en 26)

Een economische stroming die in de 17e eeuw is ontstaan. Bij deze stroming werd de internationale handel als grootste bron van welvaart gezien. Het streven was om meer te exporteren dan te importere
De Verenigde Oost-Indische Compagnie werd in 1602 opgericht door de Staten Generaal. Het was een handelsbedrijf dat over zee handel dreef en vooral aanwezig was in de Aziatische regio.
Een opvatting binnen de kennistheorie die stelt dat zintuiglijke waarneming de enige bron van alle kennis is.
Een wiskundige, arts, jurist en sterrenkundige, die bekend geworden is door zijn ideeën over de structuur van het zonnestelsel.
De zon als middelpunt.
De aarde als middelpunt.
Het geheel van productie en handel tussen alle landen van de wereld.
Afkorting van East India Company. Wordt vaak aangeduid als Britse Oost-Indische Compagnie. De EIC werd in 1600 opgericht en was een van de machtigste commerciële ondernemingen uit die tijd.
Een economisch systeem dat voorafging aan de industriële kapitalisme. Bij dit systeem maakten koplui dankzij hun kapitaal grote winsten in de internationale handel en konden zij hun kapitaal verder vergroten.
Het bestuurscollege van een stad in de westelijke provincies van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Dit bestuur bestond uit 17 tot 40 leden.
De Spaanse commandant Alexander Farnese nam op 27 augustus 1585 de stad Antwerpen over van de Antwerpse burgemeester Filips van Marnix van Sint-Aldegonde. De val van Antwerpen wordt vaak gezien als de oorzaak van de opkomst van Amsterdam als belangrijke handelsstad.
De handel die door kooplieden uit Amsterdam gedreven werd met landen rond de Oostzee. Dit vormde voor de voornaamste bron van welvaart in Amsterdam.
Een term die verwijst naar de periode in de Nederlandse geschiedenis waarin er een grote bloei plaatsvond in economisch, cultureel en politiek opzicht.
Een politieke stroming waarbij het staatshoofd alle macht in handen heeft en niet gebonden is aan wetten.
Een benaming voor Franse calvinisten.
Een term die gebruikt wordt om de bestuurders van Nederlandse steden in de 17e en 18e eeuw aan te duiden.
Afkorting van West-Indische Compagnie. De WIC bezat het staatsmonopolie op de handel en scheepvaart tussen West-Afrika en Amerika.
Een stroming die ontstond in de 18e eeuw, waar vrij en kritisch denken centraal stond en dit als uitgangspunt genomen werd.
De handel in mensen om daarmee financieel voordeel te behalen.
Een statenbond van zeven gewesten, wat de hoogste bestuurlijke instelling werd.
Gebruik bron 1.
ln de eerste jaren na oprichting van de VOC blijven de inkomsten ver achter bij de kosten. De Staten-Generaal ondersteunen de VOC met geld om deze verliezen te dekken.
Ontleen aan de bron:
twee oorzaken voor de hoge kosten die de VOC in de eerste jaren maakt en;
de politiek-militaire reden voor de Staten-Generaal om deze kosten toch te dekken.
Bron 1:
ln 1606 onderhandelt VOC-admiraal Cornelis Matelieff met een afgevaardigde van de sultan (koning) van Johor (in het huidige Maleisië) over een stuk grond om een handelspost te vestigen. In het reisverslag schrijft de secretaris van Matelieff:
Hierop brachten ze enige eisen in. Ten eerste dat het hoofd van de nieuwe handelspost verplicht zou zijn om de sultan, als hij dat verzocht, driehonderd, vierhonderd tot duizend realen(1) te lenen. (...) Ten tweede, dat de Staten-Generaal hem zouden helpen tegen al zijn vijanden, zonder uitzondering, zowel offensief als defensief. (...) Als wij aan zijn eisen tegemoet kwamen, wilde hij ons een stuk grond van 60 meter geven. (...) De admiraal antwoordde dat (...) als de Hollanders in zijn land hun handel kwamen drijven dan zouden er wel dagen zijn dat de koning voor zijn aandeel duizend realen winst zou krijgen. Daarom (...) was hij wel bereid de koning uit zijn eigen zak duizend realen te schenken en die in Holland voor zijne majesteit uit te geven aan geweren, zwaarden en andere dingen die hij nodig had. (...)
Op de tweede eis antwoordde de admiraal dat de Staten-Generaal niet van plan waren iemand zonder reden te bevechten (...) en wel een defensieve oorlog voor hem wilden aangaan maar geen offensieve. De Staten-Generaal wilden alleen een offensieve oorlog voeren tegen de Portugezen die reeds hun verklaarde vijanden waren. (...) De admiraal toonde zich echter wel zeer verbaasd dat de koning hem een stuk grond van slechts BU meter wilde afstaan. Als de Nederlanders daar hun stapelplaats zouden hebben, hadden zij wel zes keer meer grond nodig. De admiraal wilde (...) zoveel grond als hij nodig had zonder paal of perk, want hoe groter de handelspost werd, hoe groter de handel zou zijn, en bovendien was het land daar toch niets waard. (...) De admiraal zei tegen de sultan dat (...) het ons er niet om ging iemands land in te nemen, maar alleen om het handeldrijven.
Noot 1: De reaal is een munt.
Kern van een juist antwoord is:
De VOC maakt in de begintijd hoge kosten doordat er (twee van de volgende):
overeenkomsten met lokale Vorsten moeten worden gesloten (waarbij geschenken worden gegeven).
handelsposten gebouwd moeten worden.
oorlog gevoerd wordt met vijanden van de Republiek.
De politiek-militaire reden voor de Staten-Generaal is dat de VOC in Azië (namens de Staten Generaal) strijdt tegen het Spaanse Rijk / bijdraagt aan de oorlogvoering van de Republiek / bijdraagt aan de verzwakking van het Spaanse Rijk