Geschiedenis

14. Europese wereldbeheersing en democratische revoluties (Kenmerk 29 & 30)

Gegeven door:
Rick Ouwehand
Beschrijving Begrippen

Je leert met behulp van de uitleg op deze pagina alles over het tweede onderwerp van tijdvak 7: de Europese wereldbeheersing en democratische revoluties. Onderwerpen die naar voren komen zijn onder andere de slavenhandel en het abolitionisme. Ook bespreken we democratische revoluties in het westen en de discussies die gevoerd werden over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.

Verlichting

Een stroming die ontstond in de 18e eeuw, waar vrij en kritisch denken centraal stond en dit als uitgangspunt genomen werd

Soevereiniteit

De bevoegdheid van een staat om zelf zijn eigen rechtsorde en bestuursvorm in te stellen

Verlicht absolutisme

Een vorm van absolutisme waarbij een vorst hervormingen in de geest van de Verlichting doorzet. De focus ligt op het nut voor het volk, maar het volk had zelf nog geen invloed

Revolutie

Een plotselinge omwenteling in politieke machtsverhoudingen die ingrijpende veranderingen in een samenleving veroorzaken

Trias politica

De scheiding van politieke machten in drie onderdelen: de wetgevende macht, uitvoerende macht en de rechterlijke macht

Slavenhandel

De handel in mensen om daarmee financieel voordeel te behalen

Abolitionisme

De term voor het streven naar het afschaffen van de slavernij

Grondwet

Een wet waarin beschreven staat hoe het land bestuurd wordt en welke rechten het volk heeft. Dit is de belangrijkste Nederlandse wet

Grondrecht

Een principieel en fundamenteel recht dat voor iedereen geldt en niet mag worden afgenomen

Staten Generaal

Een statenbond van zeven gewesten, wat de hoogste bestuurlijke instelling werd

A.1 Jagers en Verzamelaars

A.10 Tijd van televisie en computers

A.2 Grieken en Romeinen

A.3 Christendom en Islam

A.4 Steden en Staten

A.5 Ontdekkers en Hervormers

A.6 Regenten en Vorsten

A.7 Pruiken en Revoluties

A.8 Burgers en Stoommachines

A.9 Tijd van wereldoorlogen

Trans-Atlantische slavenhandel

Tot in de 19e eeuw werden koloniën vooral gebruikt als strategische handelsposten. De meeste van deze handelsposten lagen aan de kust. Nederland breidde zijn macht via de VOC uit in Java, en Engeland deed hetzelfde in India. Zoals al eerder besproken kwam er een grote handel tot stand in Afrikaanse slaven, die op plantages in Amerika en andere gebieden moesten werken. Dat noemen we de trans-Atlantische slavenhandel.


De Europeanen verdienden goud geld aan de slavenhandel. Zo konden ze, zonder zelf het zware plantage werk te doen, toch zoveel mogelijk produceren. De Europeanen zagen de Afrikanen als mindere mensen. Deze tot slaaf gemaakte mensen werden dan ook zeer slecht behandeld en hadden geen rechten. Ze werden met honderden tegelijk aan boord van een schip onder het dek vervoerd. Liggend naast elkaar, zodat ze zo min mogelijk ruimte zouden verspillen. Je moet je hierbij voorstellen dat deze reis gemiddeld 81 dagen duurde.


Abolitionisme

Rond 1700 ontstond er mondjesmaat een beetje verzet tegen de slavernij in Europa. Dit verzet werd natuurlijk versterkt door de verlichte denkers, met hun ideeën over vrijheid en gelijkheid. Het streven naar het afschaffen van de slavernij noemen we abolitionisme. Pas in 1787 ontstond de eerste abolitionistische beweging in Engeland, wat twintig jaar later resulteerde in het verbieden van slavenhandel door de Engelsen. Nog eens 24 jaar later, in 1833, werd de slavernij in Engelse koloniën afgeschaft.


Afschaffing van de slavernij in Nederland

In Nederland was er bijna geen sprake van zo’n beweging. Slavernij zelf vond onder de Nederlanders alleen plaats in Suriname en niet in de andere koloniën. Wel zorgde de WIC voor de vervoer van zo'n 550.000 tot slaaf gemaakten vanuit Afrika naar Amerika. Dat is een groot aandeel. De slavenhandel was enorm winstgevend voor de Nederlandse handelaren. Het feit dat het ver van huis gebeurde, zorgde ervoor dat men liever niet aan afschaffing dacht. Uiteindelijk werd in 1863 de slavernij in Nederland pas afgeschaft. In Amerika was dit 1865.


Het ancien régime

Waarin veel landen het verlicht absolutisme werd overgenomen door de vorsten, was dit in Frankrijk niet zo. Daar hield het ancien régime de touwtjes stevig in handen, om zo de oude orde in stand te houden. Ancien régime betekent ‘oud stelsel’ en staat voor de periode in de Franse geschiedenis waarin de koning alles te zeggen had en gewone burgers geen inspraak hadden. Na de zonnekoning Lodewijk de 14e kwamen de vorsten Lodewijk de 15e en Lodewijk de 16e. De eerste en tweede stand in Frankrijk werden alleen maar rijker, terwijl er onder het gewone volk veel armoede was. In Frankrijk gingen de belastingen omhoog door de vele oorlogen die werden gevoerd.


De start van de Franse revolutie

De financiële crisis die hieruit volgde zorgde ervoor dat Lodewijk de 16e besloot om de Staten-Generaal bijeen te roepen in 1789. De afgevaardigden van de gewesten kwamen naar de vergadering, met een lijst van klachten vanuit de bevolking. Het doel van de vergadering was om de belastingen opnieuw te verhogen. Hier stemde de Staten-Generaal tegen. De klachten werden niet gehoord door Lodewijk, en de bevolking reageerde met de bestorming van de Bastille: de koninklijke staatsgevangenis. Dit gebeurde op 14 juli 1789. Er werden enkele gevangenen bevrijd, maar het belangrijkste is dat dit het startschot vormde voor de Franse revolutie.


Constitutionele monarchie

Vanuit de revolutie kwam er een aantal grote veranderingen, die over de hele wereld gehoor kregen. Zo kwamen er in 1789 de verklaringen voor de rechten van de mens. In 1791 kwam de eerste grondwet. Veel ideeën vanuit de verlichting werden in de grondwet opgeschreven. Door de invoering van de grondwet werd Frankrijk een constitutionele monarchie: een staatsinrichting waarbij de grondwet bepaalt dat we geregeerd worden volgens een parlementaire democratie. Een parlementaire democratie is een vorm van democratie waarbij de burgers via gekozen vertegenwoordigers invloed hebben op het beleid. De standenmaatschappij werd afgeschaft, hetgeen betekende dat de eerste en tweede stand al zijn voorrechten verloor. De periode die volgde was er een vol met terreur. Na de invoering van de rechten van de mens verloren 40.000 mensen hun leven onder de guillotine. Dat waren voornamelijk mensen van adel. Dit luidde het eind van de regeringsperiode van Lodewijk de 16e in.


De restauratie

De revolutie eindigde 1799, toen Napoleon Bonaparte aan de macht kwam. In 1804 kroonde hij zichzelf tot keizer. Zoals je misschien wel weet veroverde hij een groot deel van Europa, waaronder ook Nederland. Nadat Napoleon keizer werd, kreeg de adel zijn voorrechten niet terug. Het Napoleon tijdperk kwam ten einde toen hij in 1815 de slag bij Waterloo verloor. Na de val van Napoleon probeerde het ancien régime zijn macht weer terug te krijgen. Veel van de overwinningen van de verlichting werden teruggedraaid. Dit noemen we de restauratie. Alles moest weer zo worden zoals het voor de revolutie was geweest. Tijdens het congres van Wenen in 1815 werden door de overwinnaars van Napoleon, de oude standenmaatschappij en koningshuizen, in ere herstelt. Dit was niet de enige revolutie van de 18e eeuw.


De Boston Tea Party

Ook in Amerika voltrok zich een revolutie. De Amerikanen begonnen zich steeds minder vriendelijk ten opzichte van de Britten op te stellen. Er was een grote invloed van de Britten op het Amerikaanse bestuur, terwijl de Amerikanen ook nog eens belastingen moesten betalen aan de Britten. Toen de Britten in 1773 besloten dat thee alleen nog mocht worden ingevoerd door de EIC, waren de rapen gaar. In Boston besloten de kolonisten de ingevoerde thee van de Engelsen in het water te gooien en dat was het begin van de ‘Boston tea party’.


De onafhankelijkheidsoorlog

Hierop volgde de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog. Deze duurde acht jaar; van 1775 tot 1783. De oorlog was pas net begonnen of de kolonisten hadden al een onafhankelijkheidsverklaring opgesteld. Dit was op vier juli 1776. Deze dag wordt nog steeds groot gevierd in Amerika. In de onafhankelijkheidsverklaring stond dat de kolonisten het recht hadden om in opstand te komen tegen de Engelse koning. Dat ieder mens gelijk is en dezelfde rechten had op leven, vrijheid en het streven naar geluk. Hier zie je goed de ideeën van de verlichting terug. Toen de kolonisten in 1783 de oorlog wonnen, erkenden de Britten de soevereiniteit van Amerikanen in de Vrede van Parijs.