Industriële revolutie in Groot-Brittannië
De industriële revolutie begon in Groot-Brittannië rond 1750. Een belangrijk kenmerk van deze revolutie is dat er minder mensen nodig waren om hetzelfde werk te leveren: de arbeidsproductiviteit steeg. Dit gebeurde doordat er steeds nieuwe uitvindingen gedaan werden, waardoor het werk van de mens overgenomen werd door machines. Twee voorbeelden van belangrijke uitvindingen die de industriële revolutie vormgeven zijn de Spinning Jenny en de stoommachine.
Spinning Jenny
De Spinning Jenny is een apparaat dat werd gebruikt voor het produceren van bijvoorbeeld kleding. Deze uitvinding was innovatief, omdat er in plaats van één draad acht draden tegelijk gesponnen konden worden. Dit scheelde tijd en geld. Na verloop van tijd werd de Spinning Jenny nog productiever; het werd nu mogelijk om 120 draden tegelijk te spinnen. De aandrijving van dit gigantische apparaat moest gedaan worden door stoommachines.
De stoommachine
De stoommachine was niet alleen belangrijk voor het aandrijven van fabrieken, maar werd ook cruciaal in het vervoer van Britse export- en importproducten.
Veranderingen door de industriële revolutie
Naast het stijgen van de arbeidsproductiviteit bracht de industriële revolutie ook een verhoogde levensverwachting van de Britten met zich mee. Met behulp van door stoom aangedreven landbouwmachines was het voor boeren mogelijk geworden om meer voedsel te produceren, waardoor er een voedseloverschot kwam en de Britse bevolking groeide.
Een andere reden voor het stijgen van de populatie was de verbetering van de ziektebestrijding.In de tijd van de industriële revolutie werden nieuwe medicijnen ontwikkeld. Deze medicijnen zorgden ervoor dat veel mensen ingeënt konden worden tegen gevaarlijke ziektes.
Door de bevolkingsgroei van Groot-Brittannië kwam er een toename in de vraag naar producten. Gelukkig voor de fabriekseigenaren waren er ook meer mensen die zich aanboden op de arbeidsmarkt. De steden raakten vol en veel mensen waren op zoek naar werk. Op het platteland was minder werk te verrichten: dit had te maken met de nieuwe landbouwmachines en met herverkaveling. Herverkaveling hield in dat de boeren hun land opnieuw indeelden. Omdat er veel vraag naar werk was, konden de fabriekseigenaren de lonen van hun werknemers laag houden.
Economische ontwikkelingen in Groot-Brittannië
Door het bezit van koloniën had Groot-Brittannië in de 18e en 19e eeuw al een economische voorsprong op andere landen. De industriële revolutie heeft deze voorsprong echter alleen maar vergroot. Groot-Brittannië was de marktleider in het produceren van verwerkt katoen. Hier zijn twee belangrijke redenen voor:
1. Machines: Spinning Jenny en andere machines konden de massaproductie waarborgen.
2. En ten tweede hadden de Britten ook gunstige import en exportbelastingen vastgesteld, waardoor wereldhandel gestimuleerd werd.
De Britten dreven handel over de hele wereld. De Britse koloniën in het Caribische gebied, uit de Verenigde Staten en uit India waren belangrijk voor het leveren van grondstoffen aan Groot-Brittannië. De Britten importeerden bijvoorbeeld grondstoffen uit de Verenigde Staten om die in Groot-Brittannië te bewerken en daarna te exporteren naar bijvoorbeeld India.
Nadelig aan dit systeem was dat de Britten afhankelijk waren van andere landen. Kijk bijvoorbeeld naar de katoenhandel met India. India was hoofdleverancier van ruw katoen aan Groot-Brittannië. Door een misoogst in India hadden de Britten opeens niet genoeg katoen meer om te verwerken in hun fabrieken. Dit remde de export van katoen en zorgde ervoor dat er minder geld in het Britse laatje kwam. De afhankelijkheid van de Britten ten opzichte van andere landen over de hele wereld betekende dat zij gevoelig waren voor gebeurtenissen op mondiaal niveau.
De winsten die de Britse ondernemers binnensleepten met hun koloniale handel werden geïnvesteerd in de infrastructuur en de industrie van het Britse rijk. Dit zorgde ervoor dat producten en personen makkelijker vervoerd konden worden, en dat was weer goed voor de economie. De winst werd ook in de industrie geïnvesteerd. Dit uitte zich in het ontstaan van nieuwe machines en fabrieken.
Handelskapitalisme
Handelskapitalisme was een manier van winst maken waarbij kooplieden producten verhandelden. De kooplieden kochten grondstoffen in voor een lage prijs in de koloniën, waarna de grondstoffen bewerkt werden in het thuisland. Vervolgens werden deze weer door verkocht aan een ander land. Deze vorm van kapitalisme bleef bestaan in de tijd van de industriële revolutie maar was niet meer de meest winstgevende vorm van kapitalisme. Dit werd namelijk industrieel kapitalisme.
Industrieel kapitalisme
Industrieel kapitalisme was gefocust op het produceren van goedkope producten op een grote schaal. Dit gebeurde in de Britse fabrieken door middel van goedkope arbeidskrachten en met behulp van stoommachines, die ontwikkeld waren tijdens de industriële revolutie. De fabriekseigenaren waren zeer rijk. Dit zorgde voor een grote kloof tussen arm en rijk in Groot-Brittannië. De meest succesvolle fabriekseigenaren worden grootindustriëlen genoemd. Deze grootindustriëlen waren eigenaar van meerdere fabrieken.
Standenmaatschappij
Het industrieel kapitalisme had ook een gevolg voor de manier waarop de maatschappij was ingedeeld in Groot-Brittannië. Vóór de industriële revolutie was er in Groot-Brittannië een standenmaatschappij. Dit houd in dat je in een bepaalde stand geboren werd, wat te maken had met de status van je familie. Het was vrijwel onmogelijk om van stand te veranderen.
Door veranderingen die de industriële revolutie met zich mee bracht, ontstond er een sociale klassenmaatschappij in Groot-Brittannië. Bij de sociale klassenmaatschappij is de familienaam niet meer het belangrijkste, maar gaat het om iemands sociaaleconomische positie. Een hoge sociale positie was bijvoorbeeld die van de fabriekseigenaren, en een lagere was die van arbeiders. Klimmen op de sociale ladder was nog steeds niet makkelijk, maar was door de sociale klassenmaatschappij wel mogelijk. Je kon dus invloed uitoefenen op welke positie je had in de maatschappij.