Geschiedenis

6. De sociaal-economische gevolgen van de industriële revolutie in Groot-Brittannië

Gegeven door:
Rick Ouwehand
Beschrijving Begrippen

In deze video met uitleg voor geschiedenis behandelen we vier onderwerpen. Het eerste onderwerp gaat over de belangen van de fabriekseigenaren en andere ondernemers. Hierna wordt uitgelegd hoe de arbeiders hun leef en werkomstandigheden probeerden te verbeteren. En in het derde onderwerp wordt het succes van de stad Londen beschreven. Tenslotte gaan we het hebben over de moderne vorm van imperialisme die opkwam aan het einde van de 19e eeuw.

Corn Laws

De graanwetten waren ingevoerd door de Britse overheid om boeren te beschermen tegen import van goedkoop graan. Het afschaffen van deze wetten zorgde ervoor dat de broodprijs daalde en dat ondernemers minder loon hoefden te geven aan hun werknemers

Districtenstelsel

Een kiesstelsel waarbij een land verdeeld is in bepaalde gebieden die ieder één of meer vertegenwoordigers kiezen

Factory act

Een Britse wet die in 1833 werd aangenomen om de levens- en werkomstandigheden van kinderen in Engelse fabrieken te verbeteren

Infrastructuur

Alle voorzieningen in een land of gebied als het gaat om transport zoals wegen, spoorlijnen, waterwegen, havens, olieleidingen en communicatie zoals telefoon en internet

Kolonisatie

Het gewelddadig overnemen van een ander gebied

Liberale markteconomie

Een economisch systeem dat gericht is op individuele handelsvrijheid. De overheid moet zo min mogelijk ingrijpen in de economie

Modern imperialisme

Als landen hun macht in andere delen van de wereld uitbreiden door gebieden te veroveren en te controleren, spreek je van imperialisme. Vanaf de 15e en 16e eeuw werden grote delen van de wereld veroverd door Europese landen, en daar spreek je van modern imperialisme

Reform Bill

Een Engelse wet die een hervorming van het kiesrecht beoogde. Kiesdistricten werden naar aanleiding van deze wet opnieuw ingedeeld

Sociale kwestie

Een maatschappelijk probleem, wat te maken had met de slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders. Het was een direct gevolg van de industriële revolutie en was aanleiding tot de eerste vormen van sociale wetgeving

Uitbuiting

Gebruik maken van iemand of een groep mensen zonder hen daarvoor te belonen

Vakbond

Een vereniging van werknemers om arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden te waarborgen of te verbeteren

B.1 Britse koloniën in Amerika en India

B.2 Industriële revolutie in Groot-Brittannië

Eisen van fabriekseigenaren

De fabriekseigenaren hadden veel macht verkregen in de loop van de 19e eeuw, aangezien een groot gedeelte van de bevolking in de fabrieken werkte. De ondernemers gingen bepaalde dingen eisen van de Britse overheid. De twee belangrijkste punten van verandering die de ondernemers wilden door voeren waren:

1. Ten eerste het streven naar een liberale markteconomie met vrijhandel en een kleine rol voor de overheid.

2. En het tweede punt was het verkrijgen van meer politieke invloed.


Liberale markteconomie

Dit economische systeem is gericht op individuele vrijheid om te handelen. De overheid moet daarom tol en andere belastingen die het lastig maken om handel te drijven afschaffen. De ondernemers wilden zo min mogelijk ingreep van de overheid in de economie. De overheid heeft twee taken volgens aanhangers van de liberale markteconomie: het waarborgen van veiligheid - door op te treden tegen criminaliteit - en het verbeteren van de infrastructuur. Ingrijpen in de markteconomie is dus totaal niet de bedoeling. Om vrijhandel af te dwingen zetten de Britten de marine in, zelfs in gebieden die niet direct gekoloniseerd waren door de hen.


Politieke invloed

De ondernemers hadden veel economische macht, maar de politieke macht was nog klein. Dit kwam door het politieke systeem dat werd gebruikt: het districtenstelsel. Het districtenstelsel houdt in dat het land is opgedeeld in districten. Elk district heeft een aantal vertegenwoordigers in het parlement. Hoeveel vertegenwoordigers dit zijn verschilt echter per district.


De nieuwe industriesteden werden groot, maar hadden door de oude indeling van het districtenstelsel weinig vertegenwoordigers. Kleine dorpjes hadden bijvoorbeeld meer vertegenwoordigers in het parlement, terwijl hier veel minder mensen woonden. In 1832 werd het districtenstelsel hervormd. De ‘Reform Bill’ werd aangenomen, wat betekende dat de kiesdistricten opnieuw werden ingedeeld. Steden kregen vertegenwoordigers erbij en dorpjes verloren vertegenwoordigers. Aangezien het grootste gedeelte van de ondernemers zich bevonden in steden, steeg hun politieke macht.


Een voorbeeld waarin te zien is dat de Britse ondernemers hun punten van veranderingen wisten door te drukken, is de afschaffing van de Corn laws in 1846. De graanwetten waren ingevoerd door de overheid, om Britse boeren te beschermen tegen import van goedkoop graan. Dit werd door de ondernemers gezien als een belemmering van vrije handel, en was dus tegen het idee van liberale markteconomie. Het afschaffen van de Corn laws zorgde ervoor dat de ondernemers minder loon hoefden te geven aan hun werknemers, aangezien de broodprijs daalde.


Leefomstandigheden van arbeiders

Door de industriële revolutie was er enorme vraag naar arbeiders in fabrieken. Al deze nieuwe arbeiders hadden huisvestiging nodig. Hierdoor werden er in een mum van tijd allemaal woningen uit de grond gestampt. Deze woningen slecht geïsoleerd en klein. Buiten de slechte huisvestiging, kampten de arbeiders nog met een ander probleem. De arbeiders werden namelijk uitgebuit door de fabriekseigenaren. Ze kregen lage lonen en moesten lange dagen maken. Er werd zelfs zo weinig verdiend dat kinderen moesten werken in de fabrieken. De gezondheid van de arbeiders werd ook op het spel gezet. Werken in de fabriek was gevaarlijk, doordat er geen veiligheidsvoorschriften waren. Al deze problemen vormen samen een maatschappelijk probleem, wat de ‘sociale kwestie’ wordt genoemd.


Sociale kwestie

Discussies over de sociale kwestie volgden. Een gedeelte van de bevolking kwam in opstand tegen de armoedige omstandigheden van de arbeiders. Hierdoor ontstonden de eerste vakbonden, die opkwamen voor de rechten van de arbeiders. De werkgevers waren niet blij met de oprichting van de vakbonden, en de overheid was er ook niet van onder de indruk. Op aandringen van de arbeiders kwam er uiteindelijk toch verbetering in de werk en leefomstandigheden van de arbeiders.


De eerste verandering die de overheid doorvoerde was het aannemen van de ‘Factory act’ in 1833. Deze wet zorgde voor verbeterde werkomstandigheden van kinderen in fabrieken. De Britse overheid had de Factory act doorgevoerd om toe te geven aan de arbeiders, in de hoop dat de arbeiders zouden stoppen met protesteren. Dit gebeurde echter niet. Onder leiding van Robert Owen en met behulp van de vakbonden werden de rechten van fabrieksarbeiders steeds vergroot. Robert Owen was dan ook een belangrijke socialistische hervormer die opkwam voor de woon en werkomstandigheden van arbeiders.


Economisch succes van Londen

In de loop van de 19e eeuw werd Londen het financiële hart van Groot-Brittannië en de wereld, aangezien het Britse rijk destijds het meest succesvolle rijk ter wereld was. In Londen waren de banken en andere economische instellingen gevestigd. Een belangrijke reden voor het succes van Londen was de efficiënte infrastructuur in Groot-Brittannië. Het spoorwegennetwerk was een belangrijke bijdrage aan het succes, omdat Londen hierdoor makkelijk bereikbaar was.


Dat het economisch goed ging met Groot-Brittannië wilden de Britten laten zien aan andere landen. Dit deden ze door in 1851 de eerste wereldtentoonstelling te starten. Tijdens deze tentoonstelling werden nieuwe industriële technieken ten toon gesteld om duidelijk te maken dat Groot-Brittannië de werkplaats van de wereld was.


Modern imperialisme

Groot-Brittannië kreeg aan het eind van de 19e eeuw concurrentie van twee grootmachten: Duitsland en de Verenigde Staten. Uit angst om ingehaald te worden door de opkomende grootmachten, ging Groot-Brittannië op zoek naar nieuwe koloniën. Deze nieuwe koloniën brachten nieuwe afzetmarkten met zich mee, en het creëerde kansen om op goedkope wijze producten te kunnen produceren en importeren naar het Groot-Brittannië. De nieuwe vorm van kolonisatie wordt modern imperialisme genoemd. Rond 1900 heerste Groot-Brittannië hierdoor over een kwart van de wereldbevolking.