Maatschappijwetenschappen

6. Geschiedenis van het gezin

Gegeven door:
Rogier Proper
Beschrijving Begrippen

In deze uitlegvideo voor havo gaan we kijken naar de geschiedenis van het gezin. Hier zullen we vooral kijken naar de veranderingen van het gezin door de jaren heen. Onderwerpen die hier onder andere invloed op hebben (gehad) zijn democratisering, de verzuiling en en macht. Je kunt deze uitleg gebruiken om te leren voor het examen maatschappijwetenschappen.

Socialisme

Het wil dat de overheid, de staat, zwakkeren en minderheden beschermt en streeft naar gelijke kansen voor iedereen door verdeling van de macht en goederen, dus van economische macht. De overheid moet sociale verschillen verminderen.

Liberalisme

Deze politieke ideologie streeft van oudsher naar vrijheid van het individu, zonder bemoeienis van de overheid in de samenleving.

Confessionalisme

Dat is een politieke stroming die wil dat godsdienstige waarden de politiek beïnvloeden.

Ideologie

Dit is een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen.

Verzuiling

De verdeling van een samenleving in groepen op basis van levensbeschouwing of geloof.

Feminisme

Een politieke stroming die streeft naar gelijke rechten, behandeling en mogelijkheden voor mannen en vrouwen.

Emancipatie

Het streven naar een volwaardige plaats in de samenleving vanuit een achtergestelde positie.

Wet van vrijheid van onderwijs

Een wet waarin staat dat de vrijheid van onderwijs een recht is op grond waarvan iedereen een school mag oprichten. Dit houdt onder andere ook in dat ouders voor hun kinderen mogen kiezen tussen openbare scholen, onderwijs dat gebaseerd is op een religieuze visie en thuisonderwijs.

B1. Socialisatie

B2. Hofstede, Media en Gezin

Het gezin in Nederland (1950 - 2000)

Het gezin is waarschijnlijk de belangrijkste groep waar je je normen en waarden leert. Ofwel het gezin is misschien wel de belangrijkste socialisator in een samenleving.


• Gezin voor 1960

De eerste helft van vorige eeuw, zo tot 1960, kenmerkte de Nederlandse maatschappij zich door verzuiling. Er waren globaal drie stromingen op maatschappelijk, vooral religieus, politieke en economisch gebied, die in alle geledingen bepalend waren. Zo was er de confessionele (vooral katholieke en streng-protestantse), 2. de liberale en 3. de socialistische stroming, ofwel zuil. De bijbehorende ideologieën vind je in deze video. De denkbeelden van deze stromingen vonden we terug op alle mogelijke vlakken: in aparte partijen, scholen, verenigingen, zelfs sportverenigingen, vakbonden en de media (omroepverenigingen). Dit waren allemaal socialisatoren, maar vooral als gezin behoorde je in de eerste plaats tot zo'n stroming. Nederland was - zoals dat heette - een verzuilde maatschappij. Je ging niet om met mensen van een andere zuil.


• Gezin tussen 1960-1980:

De grote veranderingen beginnen te komen rond 1960. We noemen er negen:

1. Er kwam een golf van zogeheten democratisering. Dat wil zeggen dat op vele terreinen inspraak werd toegestaan, men kreeg het recht om mee te beslissen.

2. De macht of het gezag van allerlei soorten leiders (dominees, kapelaans, burgermeesters, hoger geplaatsten, politici, zelfs politie en ouders) werd niet langer als vanzelfsprekend gezien. Men mocht kritiek hebben.

3. Nederland ontzuild: d.w.z. men voelde zich minder gebonden aan de normen en waarden van de zuilen en er kwam meer contact tussen de leden van de zuilen.

4. Er ontstond ontkerkelijking ofwel secularisering, de deconfessionalisering. Het geloof bood niet meer het oude houvast, mede door meer economische voorspoed wilde men minder aan een ideaal van soberheid gehoorzamen.

5. De kerken liepen leeg en oude geloven en godsdienstige tradities werden vervangen door nieuwe kennis en wetenschappelijke inzichten. Rationaliteit, logisch denken, nam toe, in plaats van geloof.

6. Er ontstond meer onafhankelijkheid, individualisering, mensen namen zelf beslissingen en voerden eigen keuzes uit; ze werden zelfstandiger.

7. De vraag naar arbeidskrachten door de welvaartsstijging maakten ook vrouwen economisch zelfstandiger, zij konden buitenhuis gaan werken en/of studeren, wat de vrouwenemancipatie versterkte. Hun opleidingsniveau steeg gemiddeld. Er ontstond een Nieuwe Feministische Golf. (De laatste was er begin vorige eeuw).

8. Zo werd de sociale ongelijkheid tussen man en vrouw kleiner.

9. Mede door de toenemende invloed van de media ontstond er een jeugdcultuur met eigen denkbeelden en voorkeuren.


• Gezin na 1980:

In de jaren na 1980 zetten al deze cultuurveranderingen zich voort. Omdat er minder getrouwd werd, nam het ongehuwd samenwonen toe, maar ook de eenpersoonshuishoudens. Dit had mede gevolgen voor de woningnood. Ook werden minder kinderen geboren, wat ook wel ontgroening wordt genoemd. Dit droeg weer bij aan de vergrijzing, die tóch al toenam door welvaart en betere leefomstandigheden. Vergrijzing is toename van het aantal ouderen ten op zichtte van het totaal van de bevolking.


Ook in déze periode bleef het kostwinnersgezin bestaan naast het moderne gezin. Dit laatste ontwikkelde zich tot twee varianten, twee typen:

1. Het egalitaire gezin: Het gezinsklimaat is democratisch van aard: kinderen hebben inspraak. Huishoudelijke taken worden verdeeld door de ouders, die ongeveer evenveel werken.

2. Het geïndividualiseerde gezin. Nadruk op ieder afzonderlijk individu. De leden zijn onafhankelijker. Zelfontplooiing voor kinderen en ouders. Dit komt voor bij goed-verdienende tweeverdieners. Huishoudelijke taken worden dan ook uitbesteed.


Economische ontwikkelingen en het gezin sinds 1960:

In de jaren zestig en zeventig steeg de welvaart in Nederland. Daardoor konden bewoners zich vrijer bewegen. Ook kwam er een grotere vraag naar arbeidskrachten voor werk dat de hogeropgeleide Nederlander niet wilde doen. Daarvoor werden er migranten uit vooral Turkije en Marokko naar Nederland gehaald. De zelfstandige vrouwen gingen meer buitenshuis werken, waardoor ook daarvoor buitenlandse schoonmaakkrachten werden gebruikt.


Aanvankelijk zouden de arbeidsmigranten hier tijdelijk zijn, maar ze konden langer blijven dan verwachten en lieten hun gezinnen overkomen. Zo ontstond de multiculturele samenleving. Typisch was dat de meest migrantengezinnen juist weer de kostwinnersgezinnen waren die in de Nederlandse samenleving aan het verdwijnen waren. Het waren traditionele gezinnen, soms strek onder invloed van Islamitische religie. De man werkte, de vrouw deed thuis het huishouden. Daardoor liepen ze soms een taalachterstand op, en werd er vooral getrouwd binnen de eigen groep.


De Nederlandse overheid, het gezin en onderwijs

De Nederlandse overheid heeft zich ten aanzien van de opvoeding en opleiding van de kinderen altijd terughoudend opgesteld. Dat kwam door die typisch Nederlandse verzuiling in de vorige eeuw, die pas in de jaren zestig begon af te brokkelen. Vooral de katholieke en protestantse zuilen speelden daarin een sterke rol. Zij hadden naast de godsdienstvrijheid de vrijheid van onderwijs in de grondwet afgedwongen (artikel 23). Zij wilden hun kinderen een christelijke opvoeding geven, ook op school. Daarvoor werd de mogelijkheid gecreëerd van de bijzondere school naast de openbare school.


1. Openbare scholen zijn opgericht door de overheid en geven neutraal onderwijs wat betreft religie en levensbeschouwing.

2. Bijzondere ofwel particuliere scholen zijn opgericht op particulier initiatief, hebben een eigen bestuur en zijn gebaseerd op religieuze (christelijk, islamitisch) of pedagogische (antroposofische bijv.) overtuigingen.


Wil jij nou meer weten over de geschiedenis van het gezin? Kijk dan vooral de uitlegvideo hierover. Ook bieden wij naast de uitlegvideo oude examens, quizvragen en begrippenlijsten aan.