Maatschappijwetenschappen

15. Politiek & maatschappij over criminaliteit en straffen

Gegeven door:
Rogier Proper
Beschrijving Begrippen

Welkom bij deze samenvatting voor maatschappijleer, waar we het hebben over hoe de politiek en de maatschappij denkt over criminaliteit en straffen. We bespreken onder andere over-verklarende sociologische criminaliteitstheorieën, opvattingen van politieke stromingen, het overheidsbeleid t.a.v. criminaliteit en nog veel meer!

criminaliteit

Alles wat door een wettelijke bepaling als misdrijf strafbaar is gesteld.

bijkomende straf

Naast je hoofdstraf er van de rechter nog een straf bij krijgen.

hoofdstraf

Elk der straffen die uitsluitend of in de eerste plaats zijn opgelegd.

rechtspleging

Uitoefening van het recht.

daadrecht

De klassieke school stelt de daad centraal en gaat uit van vaststaande sancties voor alle daders.

repressief beleid

Is bedoeld om verzet of opstand te onderdrukken.

klassieke school

iedereen gelijk bij wet, mensen moeten naar hun daad worden beoordeeld, niet naar persoon

daderrecht

De omstandigheden van een dader worden meegenomen in een beslissing.

preventief beleid

een beleid dat er alles aan doet om ongewenste situaties te voorkomen

rechtsbescherming

Bescherming van de rechten en belangen van burgers.

socialisatoren

Alle mensen die zorgen voor de socialisatie tussen de verschillende groepen

etiketteringstheorie

stelt dat afwijkend gedrag niet voorkomt uit de handeling, maar uit hoe anderen op de handeling reageren.

anomietheorie

Stelt dat het de sociale structuur van de maatschappij is die deviant gedrag in de hand werkt als het doelen definieert zonder dat de middelen om die te bereiken toereikend zijn.

gelegenheidstheorie

De theorie stelt dat de kans op deelname aan criminele activiteiten groter wordt als de gelegenheid groot is.

rationele-keuze theorie

De theorie stelt dat mensen hun keuzes baseren op rationeel denken.

bindingstheorie

sociale controle als middel tegen criminaliteit.

voorwaardelijk

de veroordeling waarbij de rechter bepaalt dat de opgelegde straf gedurende een proefperiode, de proeftijd, geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer zal worden gelegd als de verdachte zich houdt aan de hem gestelde voorwaarden.

proeftijd

De periode waarin je je moet houden aan opgelegde voorwaarden om ervoor te zorgen dat de voorwaardelijke straf niet uitgevoerd hoeft te worden.

D1. Sociale cohesie, Instituties en rol partijen

D2. Bedreigingen, Criminaliteit, Overheid en Politiek

Strafwaardig gedrag

Criminaliteit is het geheel van gedragingen dat wettelijk strafbaar is gesteld. Wat er precies strafbaar wordt gesteld, is afhankelijk van de gevolgen die het criminele gedrag heeft voor slachtoffers en de samenleving als geheel. Ook is van invloed wat door de bevolking als misdadig en/of strafbaar wordt beschouwd, wat zij door hun politieke vertegenwoordigers in wetten laat omzetten. Wat mensen zien als strafwaardig gedrag wordt beïnvloed door:

-maatschappelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld individualisering),

-door berichtgeving in de media en

-door politiek en maatschappelijk debat.


Soorten criminaliteit

Criminaliteit is dus een relatief begrip en is cultuurbepaald. De ideeën hierover kunnen verschillen en veranderen. Wat in de ene samenleving strafbaar is, is dat soms niet in een andere. Daarnaast kunnen er (onder andere door globalisering, digitalisering en informatisering) andere, nieuwe vormen van criminaliteit ontstaan, zoals terrorisme en computercriminaliteit. Het zogeheten hacken bestond tot voor kort nog niet. Groeiende welvaart maakt dat er meer gelegenheid en neiging is tot het plegen van vermogenscriminaliteit. De soorten criminaliteit kunnen veranderen, tegelijk met nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij. Sinds de Tweede Wereldoorlog is bijvoorbeeld in Nederland het aandeel geweldsdelicten in de totale criminaliteit gedaald, en het aandeel vermogensdelicten gestegen.


Sociologische criminaliteits-theorieën

In de sociologie vinden we vijf theorieën, die verklaringen proberen te geven voor de oorzaken van criminaliteit en de maatregelen van samenlevingen om criminaliteit te voorkomen, - al of niet in de vorm van straffen:

1. Bindingstheorie

2. Rationele-keuze theorie

3. Gelegenheidstheorie

4. Anomie-theorie

5. Etiketteringstheorie.


De bindingstheorie

In de samenvatting over oorzaken en bestraffingen van criminaliteit gaven we al een overzicht van mogelijke oorzaken van crimineel gedrag, die vaak te maken hebben met het gezin en de cultuur van de achtergrond waarin men opgroeit en leeft. De bindingstheorie (van Hirsch) is een van de sociologische verklaringen voor crimineel gedrag. Volgens deze theorie werken vooral maatschappelijke bindingen of sterke integratie van mensen in groepen (gezin, school, vriendengroep, werk) remmend op criminele neigingen, vanwege de hechte relatie die men heeft. Dit noemen we groepscontrole.


Uitgaande van de bindingstheorie, zal men niet kiezen voor langdurige gevangenisstraffen. Gedetineerden zullen immers door een langdurig verblijf in de gevangenis hun bindingen met familie, vrienden en werk kwijtraken. Ze zullen juist in de gevangenis ‘criminele’ bindingen aangaan, waar immers een criminele subcultuur heerst. Elektronische vormen van toezicht en taakstraffen zijn vanuit deze gedachtegang betere alternatieven. De bindingstheorie stelt de dader en niet de criminele daad centraal, zoekt de oorzaken buiten hem om, en behoort tot de moderne school, net als de etiketterings-theorie.


Etiketteringstheorie

De etikettering theorie, ook wel labeling- of stigmatiseringtheorie genoemd, verklaart criminaliteit vanuit de sociale omgeving die het etiket 'crimineel' op bepaalde (afwijkende) gedragingen drukt. Mensen met deze gedragingen hebben dan de neiging om zich dan naar dit etiket te gaan gedragen, een soort selffulfilling prophecy, beweert deze theorie. Oorzaken van crimineel gedrag moeten niet alleen in het individu, in zijn gezin of in de gevoelde achterstelling worden gezocht, maar ook inde behandeling die delinquenten moeten ondergaan en vooral in de reacties van de maatschappij op het afwijkend gedrag of op het gestraft zijn.


Anomietheorie

De anomietheorie zegt dat maatschappelijke ongelijkheid criminaliteit in de hand werkt, samen met de verwachtingen van een cultuur die succes in de maatschappij hoog aanslaat. Wie daar op legale manier niet aan kan voldoen en kansloos is om aan de welvaart deel te nemen, zo zegt de theorie, zal eerder naar onwettige middelen grijpen om er zo toch bij te horen.


Gelegenheidstheorie

De gelegenheidstheorie ziet crimineel gedrag in een maatschappij toenemen wanneer de volgende drie omstandigheden zich optimaal samen voordoen:

- Maatschappelijke omstandigheden creëren meer mogelijke daders.

- Het aantal aantrekkelijke doelwitten nemen toe (er doet zich meer gelegenheid voor), en;

- Het toezicht of de sociale controle neemt af.


Rationele-keuze theorie

De rationele-keuze theorie stelt dat criminelen hun misdaden plegen vanuit vrije keuze en vanuit rationele motieven. Ze maken een welbewuste kosten-batenanalyse, zeg maar, ze wegen hun pakkans af tegen de mogelijke opbrengst van de misdaad. Die opbrengst is niet alleen materieel, maar kan ook status geven en gemak met zich mee brengen.


Deze laatste theorie sluit - net als de gelegenheidstheorie - geheel aan bij de klassieke school, die de daad centraal stelt (daadrecht) met vaststaande sancties (straffen), zonder te kijken naar de omstandigheden en achtergrond van de dader. De moderne school stelt in plaats van de daad de dader centraal (daderrecht). Deze school verwerpt de gedachte van de vrije wil en stelt dat de mens grotendeels of juist onvrij is in zijn denken en handelen, maar een product is van nature- en nurturefactoren, en dat zijn handelen bovendien cultureel bepaald is. Ook biologische en psychologische verschillen, persoonlijkheidskenmerken en sociologische verklaringen voor criminaliteit, passen bij de moderne school.


Politieke stromingen over handhaven openbare orde en veiligheid

Het is het politieke systeem waar uiteindelijk de wetten gemaakt worden, op basis waarvan rechtspleging plaatsvindt: opsporing (politie), vervolging (openbaar ministerie, officier van justitie), berechting (rechtszitting), veroordeling (rechters) en strafuitvoering (diverse vormen). Als de wetten overtreden worden, leidt dat mogelijk tot een vorm van straf. In de politieke stromingen in Nederland vind je de voorkeuren terug voor de moderne school én de klassieke school en ook voor denkbeelden uit de vijf theorieën.


Liberale ideologie

De liberale ideologie legt de nadruk op eigen verantwoordelijkheid van de burgers, het individu. Het nastreven van eigenbelang is in de liberale visie goed voor de samenleving, maar dat moet plaats vinden binnen een wettelijk kader. Individuen die de regels van de samenleving overtreden, moeten worden bestraft en deze straffen moeten hen afhouden van criminaliteit of herhaling (recidive). De nadruk ligt dus op repressief beleid, waarbij repressief beleid natuurlijk ook een preventieve werking kan hebben. Hun opvattingen sluiten aan bij de klassieke school. Hoewel de liberalen erg tegen bemoeienis zijn van de overheid met het openbare leven, zien ze rechtshandhaving als een van de kerntaken van de overheid, plus het handhaven van de openbare orde en het verdedigen van de democratische rechtsorde.


Socialistische ideologie

De socialistische/sociaaldemocratische ideologie legt van oudsher meer nadruk op de maatschappelijke oorzaken van criminaliteit, zoals sociale ongelijkheid, gezinssituatie, en een gebrek aan sociale cohesie. Men is voor een preventief beleid: beter voorkomen dan genezen, is het motto. Je ziet het aan hun aanpak van veiligheid in (achterstands)wijken en ondersteuning door de overheid bij het voorkomen van criminaliteit.

- Crimineel en asociaal gedrag in de openbare ruimte,

- racisme en discriminatie,

- misbruik van sociale voorzieningen,

- corruptie, fraude en belastingontduiking ondermijnen de maatschappelijke solidariteit en moeten sterk worden bestreden. Opvoeding, school, en uiteindelijk het strafrecht spelen daarbij een cruciale rol. Ideeën dus zoals die van de moderne school, met de nadruk op preventief beleid.


Confessionele ideologie

De confessionele ideologie hecht traditiegetrouw belang aan het gezin, dat is immers de hoeksteen van de samenleving, de school en wat men 'maatschappelijke middenveld' noemt, bij het voorkomen van criminaliteit. Dat middenveld zijn allerlei particuliere organisaties, zoals de kerk of aanverwante maatschappelijke georiënteerde verenigingen. Dit soort socialisatoren moeten de normen en waarden overbrengen die criminaliteit veroordeelt, meent men. Ondersteuning van gezinnen kan daarbij preventief werken, maar de overheid heeft daarnaast ook een belangrijke rechts-handhavende taak. Een slagvaardige politie en een respectabele rechterlijke macht zijn daarom onmisbaar om angst en intimidatie te voorkomen. De confessionelen behoren zowel tot de klassieke als moderne school.


In het dilemma van de rechtsstaat (klassiek of modern) leggen de socialistische/sociaaldemocratische stroming en progressief-liberalen (PvdA, SP, D’66) meer nadruk op rechtsbescherming, terwijl de confessionele stroming en conservatief-liberalen meer nadruk leggen op rechtshandhaving (VVD, CDA, FvD). Maar uiteindelijk is er in Nederland met z'n poldermodel natuurlijk een mix van scholen en opvattingen ontstaan.