Nederlands

3. Leesvaardigheid (Schrijfdoel en tekstsoort)

Gegeven door:
Rogier Proper
Beschrijving Begrippen
In deze video voor het eindexamen Nederlands gaan we het hebben over de verschillende tekstsoorten en schrijfdoelen die we moeten herkennen! Hoe analyseren we een tekst en wat is het verschil tussen een uiteenzetting en een betoog? Het komt allemaal aan bod!
Er zijn nog geen begrippen voor deze video.
A1. Tekstverklaren

Samenvatting voor Nederlands - Leesvaardigheid (schrijfdoel en tekstsoort) 


Tekstsoorten 

Verschillende vorm en inhoud 

-        Voor wie schrijf ik deze tekst? 

-        Waarvoor schrijf ik deze tekst? 


Schrijfdoelen

1.     Informeren (zakelijk of feitelijk) 

2.     Opiniëren (een mening geven en uitleggen) 

3.     Overtuigen 

4.     Activeren (tot actie aanzetten) 

5.     Amuseren (entertainen) 


Opbouw (drieslagstelsel) 

1.     Inleiding/ intro 

Probleem benoemen, stellen van een vraag, onderbouwing van mening of verschijnselen. 

2.     Middenstuk 

Opbouwen van argumenten.

3.     Slot 

Herhaling van de vraag/probleem, toevoegen van conclusie en korte samenvatting.


Welke tekstsoorten onderscheiden we?

1.     Uiteenzetting 

-        Legt uit, verklaart, beschrijft of deelt mee. 

-        Objectieve tekst 

-        Bedoelt om de lezer te informeren van feiten

-        Geen mening of opinie

2.     Betoog 

-        Delen van een standpunt

-        Onderbouwt met argumenten

-        Subjectieve tekst

-        Overtuigen 

3.     Beschouwing 

-        Onderwerp belichten van verschillende kanten 

-        Subjectieve of objectieve tekst


Analyse vragen 

1.     Het soort geschrift 

2.     Type tekstsoort

3.     Het doel 

4.     Voor wie of waarvoor

5.     Overtuigen of analyseren 

6.     Of juist informeren of amuseren