3. Leesvaardigheid (Schrijfdoel en tekstsoort)

Nederlands Havo
Leesvaardigheid (schrijfdoel en tekstsoort)
Tekstsoorten
Verschillende vorm en inhoud
- Voor wie schrijf ik deze tekst?
- Waarvoor schrijf ik deze tekst?
1. Informeren (zakelijk of feitelijk)
2. Opiniëren (een mening geven en uitleggen)
3. Overtuigen
4. Activeren (tot actie aanzetten)
5. Amuseren (entertainen)
1. Inleiding/ intro
Probleem benoemen, stellen van een vraag, onderbouwing van mening of verschijnselen.
2. Middenstuk
Opbouwen van argumenten.
3. Slot
Herhaling van de vraag/probleem, toevoegen van conclusie en korte samenvatting.
1. Uiteenzetting
- Legt uit, verklaart, beschrijft of deelt mee.
- Objectieve tekst
- Bedoelt om de lezer te informeren van feiten
- Geen mening of opinie
2. Betoog
- Delen van een standpunt
- Onderbouwt met argumenten
- Subjectieve tekst
- Overtuigen
3. Beschouwing
- Onderwerp belichten van verschillende kanten
- Subjectieve of objectieve tekst
1. Het soort geschrift
2. Type tekstsoort
3. Het doel
4. Voor wie of waarvoor
5. Overtuigen of analyseren
6. Of juist informeren of amuseren
Tekstsoort Schrijfdoel Stijl Inleiding Kern Slot
Uiteenzetting Informeren Objectief Intro onderwerp Deelonderwerpen in alinea’s Samenvatting
Beschouwing Informeren/. Objectief Probleem. Standpunten en argumenten Samenvatting/conclusie+
Uiteenzetten/ inname standpunt lezer
Beschouwen
Betoog Overtuigen Subjectief Probleem+standpunt Argumenten en voorbeelden. Conclusie waarin standpunt
Soms ook tegenargumenten wordt herhaald.
en weerleggingen van deze argumenten.
Betoog+ Tot actie aanzetten. Subjectief. Probleem+standpunt Argumenten en voorbeelden Conclusie waarin standpunt
oproep Soms ook tegenargumenten wordt herhaald.
en weerleggingen van deze argumenten.