Bevolkingsspreiding
In deze video gaan we het hebben over de begrippen bevolkingsgroei en migratie. Beide begrippen zijn demografische indicatoren.
Een indicator is hetzelfde als een maatstaf; hier kan je iets mee meten of peilen. Met een demografische maatstaf kan je de bevolking peilen. Twee belangrijke begrippen zijn bevolkingsdichtheid en bevolkingsspreiding.
1. Bevolkingsdichtheid is het gemiddeld aantal inwoners per km2 in een land.
2. Bevolkingsspreiding is de manier waarop de bevolking over een land verspreid is.
Bevolkingsdichtheid:
Oorzaken voor een dichte-, of dunne bevolking:
1. Natuurlijke omstandigheden
2. De ligging
3. En het koloniale verleden
1. Natuurlijke omstandigheden
De belangrijkste omstandigheden zijn;
- het klimaat
- vruchtbare bodem
- reliëf
- de beschikbaarheid van water.
Probeer deze factoren goed te onthouden, want het zou goed kunnen zijn dat er op je examen vragen over komen.
2. De ligging
Hierbij kunnen we denken aan zogeheten economische kerngebieden. Dit zijn gebieden die economische en financieel heel belangrijk zijn. Kijk bijvoorbeeld naar de randstad in Nederland. Dit is een economisch kerngebied omdat er veel vraag naar werk is komen er automatisch ook veel mensen op af.
3. Koloniale verleden
In gekoloniseerde gebieden vestigt de bevolking zich vaak langs de kust. Als je meer wilt leren over de gekoloniseerde gebieden, bekijk dan deze video over centrum en periferie landen.
Bevolkingsspreiding
Het spreiding patroon van de bevolking veranderd continu door natuurlijke-, en sociale bevolkingsgroei. Redenen waarom mensen migreren kun je halen uit het push- en pull model. Zoals jullie misschien wel weten betekent push ‘duwen’ en pull ‘ trekken’.
Push factoren
Dit zijn redenen om weg te gaan uit een gebied, bijvoorbeeld:
- een binnenlandse oorlog;
- een tekort aan werkgelegenheid.
Pull factoren
Dit zijn redenen om juist naar een gebied toe te komen, bijvoorbeeld:
- Werkgelegenheid
- Een gunstig klimaat
In het midden van deze push-, en pullfactoren in het push-, en pull model staan obstakels. Deze obstakels staan voor alle factoren die migratie afremmen. Denk bijvoorbeeld over het migratiebeleid van sommige landen. Mensen verhuizen dus door push-, en pull factoren. En deze verhuizende mensen worden migranten genoemd.
Verschillende typen migranten
1. Politieke migranten
2. Economische migranten
3. Ecologische migranten
Zowel voor politieke-, als ecologische vluchtelingen spelen de buurlanden een belangrijke rol. Migratie kan je op meerdere verschillende schaalniveaus bekijken:
1. Mondiale schaal: Waar verhuizen de mensen het meest naartoe?
2. Continentaal niveau: per werelddeel. Zo zie je dat er in Europa veel mensen van het Oosten naar het westen verhuizen. Waarschijnlijk zijn het veel arbeidsmigranten. Denk aan de massale hoeveelheid Poolse mensen dat in Nederland komt werken in de bouw, omdat ze hier meer betaald krijgen.
3. Nationaal schaalniveau: Hoe is de migratie binnen een land?