In deze Duits video krijg je les over de 1ste naamval (onderwerp) en de 4de naamval (lijdend voorwerp). Succes met leren!
1. Eerste en vierde naamval


In deze Duits video krijg je les over de 1ste naamval (onderwerp) en de 4de naamval (lijdend voorwerp). Succes met leren!
In deze Duits video krijg je uitleg over de 1e naamval (onderwerp) en de 4e naamval (lijdend voorwerp).
Hoezo überhaupt naamvallen?
Functie van woorden in een zin.
- Zonder deze functies geen logische zinnen!
V.b.: De moeder het kind geven snoep de dochter de oppas.
De moeder van het kind geeft snoep aan de dochter van haar oppas.
Naamvallen brengen lidwoorden, naamwoorden en voornaamwoorden met elkaar in samenhang.
Nederlands: De/Het (Een = onbepaald lidwoord)
Duits: Der/Die/Das (Ein/Eine = unbestimmter Artikel)
De 1e naamval. Ook wel nominatief genoemd. Wordt gebruikt voor het onderwerp in een zin. (Wie?)
M (mannelijk) V (vrouwelijk) O (onzijdig) MV (meervoud)
De/ het Der Die Das Die
Een Ein Eine Ein -
v.b.:
Der/Ein Mann isst Popcorn. – De/Een man eet popcorn.
Die/Eine Mutter geht shoppen. – De/Een moeder gaat winkelen.
Das/Ein Bett ist warm. – Het/Een bed is warm.
De 4e naamval. Ook wel akkusatief genoemd. Wordt gebruikt voor het lijdend voorwerp in een zin. (Wie en wat?)
M (mannelijk) V (vrouwelijk) O (onzijdig) MV (meervoud)
1e Der Die Das Die
4e Den Die Das Die
Dies = deze Welch- = welk(e)
Jed- = iedere/iedereen Solch- = zulk(e)
Manch- = sommige All- = alle(s)/iedereen
M (mannelijk) V (vrouwelijk) O (onzijdig) MV (meervoud)
1e R - Der E - Die S - Das E - Die
4e N - Den E - Die S - Das E - Die
Dies-, jed-, manch-, welch-, solch-, all-
V.b.
Der/Dieser Mann hat einen Bart. – De/Deze man heeft een baard. (Mannelijk 1e naamval)
Alle Mütter haben Kinder. – Alle moeders hebben kinderen. (Vrouwelijk 1e naamval)
Welches Kind hat rote Haare? – Welk kind heeft rood haar? (Onzijdig 1e naamval)
M (mannelijk) V (vrouwelijk) O (onzijdig) MV (meervoud)
N E S E
Dies-, jed-, manch-, welch-, solch-, all-
V.b.
Das Kind hat diesen Mann gesehen. – Het kind heeft deze man gezien. (Mannelijk 4e naamval)
Sie hat alle Aufträge erledigt. – Zij heeft alle opdrachten volbracht. (Meervoud 4e naamval)
Er hatte nie solches Brot gegessen. – Hij had nooit zulk brood gegeten. (Onzijdig 4e naamval)