Frans

5. Imparfait

Gegeven door:
Laura den Boer
Beschrijving Begrippen

Onze gediplomeerde docent Laura den Boer legt jullie in deze video uit hoe je alle regelmatige werkwoorden in de onvoltooid verleden tijd, oftewel de imparfait, kan vervoegen die eindigen op -er, -ir en -re. Gebruik deze uitleg om te leren voor je Frans examen!

C1. Grammatica FR

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay

Vervoegen van de imparfait van de regelmatige werkwoorden die eindigen op -ER, -IR en -RE


Korte uitleg over de imparfait  

Imparfait = Onvoltooid Verleden Tijd (je weet niet precies wanneer het begon en eindigde in het verleden)

-       Ik liep 

-       Ik woonde

-       Jij zat 

-       Hij praatte 

-       Wij deden


Belangrijk rijtje van de imparfait

Je                                                                        -ais

Tu                                                                       -ais

Il/elle/on                                                            -ait

Nous                                                                   -ions

Vous                                                                   -iez

Ils/elles                                                               -aient

 

Stappenplan imparfait vervoegen  

1)    Bepaal wat je wilt vertalen

2)    Présent van de nous-vorm bepalen 

3)    Haal de nous & de -ONS eraf

4)    Plak de juiste uitgang uit het rijtje van de imparfait erachter 

 

Stappenplan toepassen op de regelmatige werkwoorden die eindigen op: -ER, -IR, -RE  

-       Eindigend op -ER (habiter, parler)

-       Eindigend op -IR (finir)

-       Eindigend op -RE (vendre) 


Regelmatige werkwoorden op -ER 

Habiter = wonen 

1)    Bepaal wat je wilt vertalen

Jij woonde 

2)    Présent van de nous-vorm bepalen 

Nous habitons 

3)    Haal de nous & de -ONS eraf

Nous habitons > habitons > habit 

4)    Plak de juiste uitgang uit het rijtje van de imparfait erachter 

Tu >  -ais 

Habit + ais = habitais 

Jij woonde = Tu habitais 


Regelmatige werkwoorden op -IR  

Finir = eindigen

1)    Bepaal wat je wilt vertalen

Jullie eindigden 

2)    Présent van de nous-vorm bepalen 

Nous finissons

3)    Haal de nous & de -ONS eraf

Nous finissons > finissons > finiss

4)    Plak de juiste uitgang uit het rijtje van de imparfait erachter 

Vous > -iez 

Finiss + iez = finissiez

Jullie eindigden = Vous finissiez


Regelmatige werkwoorden op -RE  

Vendre = verkopen 

1)    Bepaal wat je wilt vertalen

Zij verkochten 

2)    Présent van de nous-vorm bepalen 

Nous vendons 

3)    Haal de nous & de -ONS eraf

Nous vendons > vendons > vend 

4)    Plak de juiste uitgang uit het rijtje van de imparfait erachter 

Ils/elles > -aient 

Vend + aient = vendaient 

Zij verkochten = Ils/elles vendaient