2. Algemene tips
















Samenvatting voor Nederlands - Algemene tips bij het examen
Tip 1: Maak gebruik van het stappenplan van Digistudies.
- 3 fases: oriëntatiefase, intensief lezen & vragen beantwoorden
- Signaalwoorden
- Extra toevoeging op stappenplan: tekstdoel bepalen
Overtuigen Als de schrijver zijn mening duidelijk geeft en wil dat de lezer deze overneemt
Overhalen Als de schrijver je tot handelen aanzet, bijvoorbeeld bij een reclametekst
Informeren Als de schrijver gegevens en informatie verstrekt op een zakelijke manier
Instrueren Als de schrijver instructies geeft, bijvoorbeeld bij een gebruiksaanwijzing
Amuseren Als de schrijver de lezer laat genieten van de tekst, bijvoorbeeld bij een column
- Inleiding
- Probleem/onderwerp wordt benoemd
- Deskundige 1 aan het woord: voor
- Deskundige 2 aan het woord: tegen
- …
- Conclusie
Tip 3: Alinea’s waar mensen aan het woord zijn, zijn vaak belangrijk. De personen worden vaak uitgebreid voorgesteld en dat is niet voor niets!
Tip 4: Als je een woord in een alinea niet begrijpt, kijk dan of je uit de zin ervoor of de zin erna de betekenis kunt afleiden.
Tip 5: Als je een alinea niet begrijpt, stel jezelf dan de vragen: Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe?
Tip 6: Als je een vraag niet weet, sla deze dan over. Ga verder met een vraag die je wel begrijpt. Vul wel altijd iets in!
Tip 7: Als je een open vraag echt niet kunt beantwoorden, neem dan altijd een paar woorden uit de vraag op in je antwoord.
Tip 8: Kijk of je de vraag echt beantwoord hebt. Lees de vraag desnoods nog een keer en kijk of jij echt antwoord geeft op de vraag.
Tip 9: ga nooit uit van je eigen kennis, ga altijd uit van de informatie in de tekst.
Tip 10: Als je bij een vraag een zin moet citeren, citeer dan ook alleen een zin. Niets meer, niets minder!
Tip 11: Neem na elke tekst even een kleine pauze om jezelf weer op te laden voor de volgende tekst.
Tip 12: Bekijk het beoordelingsmodel van de voorgaande jaren om te kijken waar je precies punten voor kunt krijgen bij het beantwoorden van een vraag.
Tip 13: Oefen altijd examens uit de voorgaande jaren om een idee te krijgen wat voor type vragen er gesteld worden en hoeveel tijd je ongeveer nodig hebt voor een examen.
Tip 14: Oefen met signaalwoorden en kernzinnen vinden.
Tip 15: Neem kleurtjes of markeerstiften mee om de tekst je eigen te maken. Bedenk voor jezelf een systeem, bijvoorbeeld: groen voor signaalwoorden, geel voor kernzinnen.
Tip 16: Maak eventueel aantekeningen in de kantlijn
Tip 17: Laat je niet gek maken!
Tip 18: Neem oordopjes mee zodat je jezelf kunt afsluiten voor de geluiden om je heen.
Tip 19: Ga op tijd naar bed en vertrouw op jezelf!