Samenvatting voor Nederlands - Leesvaardigheid (schrijfdoel en tekstsoort)
Verschillende vorm en inhoud
- Voor wie schrijf ik deze tekst?
- Waarvoor schrijf ik deze tekst?
1. Informeren (zakelijk of feitelijk)
2. Opiniëren (een mening geven en uitleggen)
3. Overtuigen
4. Activeren (tot actie aanzetten)
5. Amuseren (entertainen)
1. Inleiding/ intro
Probleem benoemen, stellen van een vraag, onderbouwing van mening of verschijnselen.
2. Middenstuk
Opbouwen van argumenten.
3. Slot
Herhaling van de vraag/probleem, toevoegen van conclusie en korte samenvatting.
1. Uiteenzetting
- Legt uit, verklaart, beschrijft of deelt mee.
- Objectieve tekst
- Bedoelt om de lezer te informeren van feiten
- Geen mening of opinie
2. Betoog
- Delen van een standpunt
- Onderbouwt met argumenten
- Subjectieve tekst
- Overtuigen
3. Beschouwing
- Onderwerp belichten van verschillende kanten
- Subjectieve of objectieve tekst
1. Het soort geschrift
2. Type tekstsoort
3. Het doel
4. Voor wie of waarvoor
5. Overtuigen of analyseren
6. Of juist informeren of amuseren