NASK 1

1. Lengte, oppervlakte en inhoud

Gegeven door:
Menno Lagerwey
Beschrijving Begrippen

In deze video met uitleg voor NaSk worden drie grootheden besproken, namelijk; lengte, oppervlakte en inhoud. We vertellen je over de eenheden van lengte en de bijbehorende afkortingen hiervan. Ook de eenheden en de afkortingen die horen bij oppervlakte en inhoud worden besproken. Aan de hand van een aantal voorbeelden krijg je te zien hoe we met de grootheden kunnen rekenen. Hierbij gebruiken we het handige 'trappetje'.

A.1 Algemene vaardigheden

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay

Samenvatting voor NaSk 1: Lengte, oppervlakte en inhoud.

 

Lengte berekenen

De standaardmaat voor lengte is de meter, maar er zijn natuurlijk veel meer eenheden van lengte. Hier zie je een overzicht van alle eenheden en de bijbehorende afkorting.


Eenheid van lengte | Afkorting

Kilometer - Km

Hectometer - Hm

Decameter - Dam

Meter - M

Decimeter - Dm

Centimeter - Cm

Millimeter - Mm

 

Op het examen moet je met verschillende eenheden van lengte kunnen rekenen. Voor het rekenen met eenheden gebruik we een trappetje, waar bovenaan de kilometer staat en onderaan de millimeter. Bekijk de video om dit trappetje te zien. 


Als je één trede naar beneden gaat, dan doe je het getal keer 10. Als je omhoog gaat, dan doe je juist gedeeld door tien. Stel dat we de volgende opdracht hebben: hoeveel millimeter is 1 meter? We beginnen dan bij meter en moeten drie stappen naar beneden. Voor elke stap naar beneden doen we keer 10. Je krijgt dan: 1 x 10 x 10 x 10 = 1.000 mm.


Andersom kan natuurlijk ook. Stel dat we 3 cm hebben en we willen weten hoeveel hm dat is. We moeten dan 4 stappen omhoog. Elke stap omhoog is gedeeld door 10, dus je krijgt: 3 / 10 / 10 / 10 / 10 = 0,0003. Je ziet dat we 4 nullen voor de 3 hebben geplaatst. Elke 0 ervoor staat voor één stapje omhoog.  

 

Oppervlakte berekenen

De standaardmaat voor oppervlakte is de vierkante meter, maar er zijn natuurlijk veel meer eenheden van oppervlakte. Hier zie je een overzicht van alle eenheden en de bijbehorende afkorting.


Eenheid van oppervlakte | Afkorting

Vierkante kilometer - km2

Vierkante hectometer of hectare - hm2 of ha

Vierkante decameter of are - dam2 of are

Vierkante meter - m2

Vierkante decimeter - dm2

Vierkante centimeter - cm2

Vierkante millimeter - mm2

 

Op het examen moet je met eenheden van oppervlakte kunnen rekenen. Voor het rekenen met oppervlakten gebruik we hetzelfde hulpmiddel als voor het rekenen met lengten, alleen worden de stapjes niet x 10 en / 10, maar x 100 en / 100. 


Als je naar beneden gaat, dan doe je het getal keer 100. Als je omhoog gaat, dan deel je het getal juist door 100. Stel dat we de volgende opdracht hebben: hoeveel mm2 is 1 m2? We beginnen dan bij m2 en moeten dan drie stappen naar beneden. Voor elke stap naar beneden doen we keer 100. Je krijgt dan: 1 x 100 x 100 x 100 = 1.000.000 mm2.


Andersom kan natuurlijk ook. Stel dat we 3 cm2 hebben en we willen weten hoeveel ha dat is. We moeten dan 4 stappen omhoog. Elke stap omhoog is gedeeld door 100, dus je krijgt: 3 / 100 / 100 / 100 / 100 = 0,00000003. Je ziet dat we 8 nullen voor de 3 hebben geplaatst. Elke 00 ervoor staat voor één stapje omhoog.  


Inhoud berekenen

De standaardmaat voor inhoud is de liter. Maar er zijn natuurlijk veel meer eenheden van inhoud. Hier zie je een overzicht van alle eenheden en de bijbehorende afkorting.


Eenheid van inhoud | Afkorting

Kiloliter - kl

Hectoliter - hl

Decaliter - dal

Liter - l

Deciliter - dl

Centiliter - cl

Milliliter - ml

 

Voor het rekenen met liters gebruiken we hetzelfde hulpmiddel als bij het rekenen met meters. Dus ook hier geldt: een stap naar beneden is x 10, een stap omhoog is gedeeld door 10. Een andere veelgebruikte eenheid voor inhoud is de kubieke meter. Hier zie je een overzicht van alle eenheden en de bijbehorende afkorting.


Eenheid van inhoud | Afkorting

Kubieke kilometer - km3

Kubieke hectometer - hm3

Kubieke decameter - dam3

Kubieke meter - m3

Kubieke decimeter - dm3

Kubieke centimeter - cm3

Kubieke millimeter - mm3

 

Op het examen moet je met eenheden van inhoud kunnen rekenen. Voor het rekenen met inhoud gebruik we hetzelfde hulpmiddel als voor het rekenen met lengte, alleen worden de stapjes niet x 10 en / 10, maar x 1.000 en / 1.000. Verder is het zo dat er overlap zit in de twee hulpmiddelen voor inhoud. Zo is 1 m3 hetzelfde als een kiloliter. 1 dm3 is hetzelfde als een liter en 1 cm3 is hetzelfde als 1 mL. 


Stel dat we 3.000.000 mL hebben en we willen weten hoeveel m3 dat is. Volgens het hulpmiddel is 1 mL = 1 cm3, dus 3.000.000 mL = 3.000.000 cm3. We moeten vervolgens nog twee stappen omhoog om bij de m3 uit te komen. Per stap omhoog moeten we delen door 1.000. Je krijgt dan: 3.000.000 / 1.000 / 1.000 = 3 m3. Het kan natuurlijk ook op een andere manier. Als we 3.000.000 mL hebben en we willen weten hoeveel m3 dat is, dan kan dat ook zo:


Eerst rekenen we mL om naar L. We moeten drie stapjes omhoog op het trappetje, dus drie keer delen door 10. Je krijgt dan: 3.000.000 / 10 / 10 / 10 = 3.000 L. Volgens het hulpmiddel is 1 L = 1 dm3. We hebben nu dus 3.000 dm3. Om naar m3 moeten we één stap omhoog, dus delen door 1.000. Je krijgt dan: 3.000 / 1.000 = 3 m3. Je ziet dat we op hetzelfde antwoord zijn uitgekomen, maar we hebben een andere weg ernaar toe genomen. Dat is natuurlijk ook goed.