Deze video gaat over veranderingen onder invloed van weer, klimaat, en de ingreep van de mens.
Onder invloed van het weer en het klimaat kunnen er veranderingen in het landschap ontstaan.
De veranderingen heten samen landdegradatie. Deze landdegradatie heeft vooral negatieve gevolgen voor de landbouw.
Het kan ook van invloed zijn op de waterbalans. Dit is de balans tussen opname en afgifte van water in een gebied. Neerslag plus instromend water (rivier) aan de ene kant en verdamping plus afstromend water (rivier en opname in de grond) aan de andere kant. De balans daartussen kan door klimaatveranderingen verstoord raken.
Deze veranderingen komen dan mogelijk door menselijke ingrepen, maar ook door twee natuurlijke oorzaken.
Zo zie je bijvoorbeeld dat door klimaatverandering (opwarming van de aarde) de grenzen van de landschaps- of klimaatzones langzaam verschuiven.
1. Verdroging, 2. Verwoestijning, 3 Overbeweiding, 4. Oppompen drinkwater, 5. ontbossing, 6 verzilting.
Let hierbij op de menselijke dan wel natuurlijke oorzaken ervan.
1. Verdroging
Landdegradatie door gebrek aan neerslag of te lage grondwaterstanden, oftewel het grondwaterpeil zakt.
In Nederland hebben veel natuurgebieden daar last van.
2. Verwoestijning
Bij verwoestijning zie je dat een woestijn zich langzaam uitbreidt naar andere gebieden: gebieden die grenzen aan die woestijn.
Oorzaken:
A. In die gebieden is bijvoorbeeld droogte ontstaan door door menselijk ingrijpen, zoals:
- 3. overbeweiding, overbegrazing, ofwel het houden van te veel vee op te weinig grond. De weiden worden hierdoor kaal en er ontstaat erosie;
- door het 4. oppompen van drinkwater: er wonen dan te veel mensen in een bepaald gebied, het waterpeil zakt daardoor;
- of door 5 ontbossing: bossen worden gekapt voor landbouw. Ook dan is er sprake van erosie, boomwortels houden de aarde dan niet meer vast. (Erosie is het wegspoelen van de bodem door regenwater en wind).
B. Klimaatverandering dankzij natuurlijke oorzaken,
- bijvoorbeeld wanneer er minder neerslag valt en de grond droger wordt.
6. (Vorm van landdegradatie kan komen door) Verzilting.
Deze vorm van landdegradatie heet zo wanneer het zoutgehalte in de bodem toeneemt. Dit gebeurt wanneer water verdampt en het overgebleven zout in de bodem achterblijft. Dat is natuurlijk het geval met water dat uit zee komt, maar in al het water zit wel wat zout, en dus kan er ook bij irrigatie zout achterblijven. Dat maakt de bodem minder vruchtbaar.
Irrigatie is bevloeiing van het land.
Niet al het water wordt opgenomen door planten. Als de rest dan verdampt, blijft er een beetje zout achter. Op den duur vormt dit een zoutkorst in de bodem, waardoor plantengroei (ofwel landbouw) onmogelijk wordt.
Drainage kan verzilting tegengaan. Drainage is een systeem om dat overgebleven niet-opgenomen water direct af te voeren, zodat het niet de bodem inzakt.
-- Kunstmatige beregening: sproeien;
-- Oppervlakte-irrigatie. Een stuk gebied wordt dan onder water gezet, en het water wordt met dammetjes langzaam naar een lager gelegen gebied geleid. Zodat alles wat dorst heeft, aan de beurt komt;
-- Druppelirrigatie. Druppelsgewijs wordt water aan planten toegediend, bijvoorbeeld met waterslangen.
Broeikaseffect is de warmtestraling vanuit het aardoppervlak, die in de hogere luchtlagen in atmosferische broeikasgassen wordt opgenomen, en vervolgens (deels) weer teruggestuurd wordt naar de aarde.
Daardoor krijgt de aarde zijn eigen warmtestraling weer terug en ontstaat er de opwarming van de aarde.
Hierdoor ontstaat klimaatverandering.
Die warmtestraling wordt op een natuurlijke manier veroorzaakt, door bijvoorbeeld rottende planten en dieren. Dat heet natuurlijk broeikaseffect.
Maar ook op niet-natuurlijke manier ontstaat de toename van broeikasgassen, zoals de CO2-, ofwel koolstofdioxide-uitstoot, door industrie en verkeer, het gebruik van fossiele brandstoffen, als benzine en diesel. Ook wordt er bij de omvangrijke vleesproductie in het rijke westen het broeikasgas methaan uitgestoten. Dat hoort tot het niet-natuurlijke broeikaseffect.
Al met al is er een langzame temperatuurstijging, een opwarming van de aarde. De ijskappen op Noord- en Zuidpool smelten, en dat veroorzaakt zeespiegelstijging. De gletsjers smelten ook in hoger tempo, en lozen via de rivieren nog meer water in zee. Dit brengt overstromingsrisico met zich mee. Dit is in de toekomst een gevaar voor Nederland, dat deels onder de waterspiegel ligt.
Consumenten worden zich steeds meer bewust van deze gevaren en proberen duurzaam te consumeren. Ze kopen minder producten die schadelijk zijn voor de omgeving, producten die langer meegaan. Ook kopen zijn meer gerecyclede, ofwel hergebruikte producten. Men probeert zich bewust te zijn van z'n ecologische voetafdruk; dat wil zeggen dat je bij je consumptie en vervoer minder sporen achterlaat die schadelijk zijn voor het milieu en de ecologie. Minder vliegen, meer met de trein.
De Verenigde Naties hebben hierover een klimaatverdrag gesloten, om gezamenlijk het klimaat te beheersen door minder broeikasgassen te produceren door duurzamer te produceren en consumeren.