Geschiedenis

9. Marshallhulp, Berlijnse Blokkade, Koreaanse Oorlog & Vietnam

Gegeven door:
Richard Mozes
Beschrijving Begrippen
Met deze samenvatting geven we je uitleg over verschillende historische gebeurtenissen tijdens de Koude Oorlog. We behandelen de Marshallhulp die Amerika aanbood, de blokkade van Berlijn en het verloop van de Koreaanse en Vietnamese oorlog. Je kunt deze informatie gebruiken om te leren voor het geschiedenis examen, SE’s of andere toetsen.
B1. De Eerste Wereldoorlog

B2. Het Interbellum (1919 - 1939)

B3. De Tweede Wereldoorlog

B4. Europa, de Wereld en de Koude Oorlog

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
B5. Een Nieuwe Wereldorde, vanaf 1900

Wat is het Marshallplan?

Nadat Duitsland de Eerste Wereldoorlog verloor, kreeg het vele straffen opgelegd. Een onderdeel daarvan was dat zij herstelbetalingen moesten doen, wat achteraf gezien vrijwel onmogelijk was. Na de Tweede Wereldoorlog werd de Duitse economie juist gesteund, zodat het snel weer een sterke partner zou kunnen zijn in de strijd tegen het communisme. Om dit voor elkaar te krijgen was het Amerikaanse Marshallplan bedacht. Dit plan was niet alleen voor Duitsland bedoeld, maar ook voor andere Europese landen. Het Marshallplan hield in dat:

- er economische hulp in de vorm van geldleningen, grondstoffen en levensmiddelen werd gegeven. Het doel hiervan was om snel weer de platgebombardeerde steden, industrie en infrastructuur te kunnen herstellen;

- en Duitsland geholpen werd met de invoering van een sterke Duitse munt: de Mark. De waarde hiervan werd gesteund, zodat de West-Duitsers een sterke koopkracht kregen.


Het Marshallplan had voor Amerika twee doelen. Zo konden communistische partijen geen kans op steun krijgen als West-Europa welvarend werd en was een welvarend West-Europa ook gelijk een belangrijk afzetgebied voor de Amerikaanse handel in producten en wapens.


De West-Duitse economie groeide dankzij het Marshallplan in hoog tempo. Het kreeg de naam ‘Witschaftswunder’: het economie-wonder. Vanuit het arme, communistische Oost-Duitsland werd er zuur naar gekeken.


Blokkade van Berlijn

De Sovjet Unie wilde terugslaan als reactie op de invoering van de sterke Duitse Mark. Dit deden zij in juni 1984, met de Blokkade van Berlijn. Berlijn lag in het midden van Oost-Duitsland en de Sovjet Unie besloot om alle toegangswegen naar de stad af te sluiten. Frankrijk, Engeland en Amerika konden hun zones alleen nog bevoorraden met vliegtuigen. Dit noemen we een luchtbrug.


De Verenigde Staten hanteerden een containmentpolitiek: zij wilden de situatie in bedwang houden en de status quo nastreven – dezelfde toestand behouden. Hierdoor leidde de blokkade niet tot een nieuwe oorlog.


De Koreaanse oorlog (1950 – 1953)

In Europa lukt het om de situatie te handhaven, maar in Azie ging dat moeilijker. Vanuit het westen werd er gevreesd voor de dominotheorie: dat alle arme landen één voor één ten prooi zouden vallen aan het communisten. Dit leek ook te gebeuren in Korea.


Het Koreaanse keizerrijk werd na de bezetting door Japan in tweeën gedeeld. Vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog bezette de Sovjet Unie Noord-Korea en vestigde het daar een communistisch regime. De Verenigde Naties (VN) hadden toezicht op Zuid-Korea. In 1950 zag de communistische leider van Noord-Korea, Kim Il Sung, desondanks kans om Zuid-Korea binnen te vallen. Dit leidde tot een oorlog, waarbij Zuid-Korea militair sterk gesteund werd door Amerika.


Officieel was Amerika zelf niet in oorlog; het stuurde alleen militaire adviseurs en vocht onder de vlag van de VN. De oorlog duurde tot 1950, waarna er een wapenstilstand kwam. Ondertussen had Amerika zijn wapenbudget verhoogd tot 50 miljard dollar per jaar, wat voornamelijk bedoeld was als afschrikkingsmethodiek. Dit werkte goed, maar had ook als gevolg dat er een wapenwedloop kwam: een strijd tussen meerdere landen om elkaar steeds te overtreffen op het gebied van het aantal wapens en wapentechnologie.


Aanleiding tot de Vietnamoorlog (1954)

In 1954 viel Zuidoost-Azië uit elkaar, wat resulteerde in de landen Vietnam, Laos en Cambodja. De communistische landen wilden deze arme landen graag onder communistisch regiem leiden. Indochina zelf wilde graag onafhankelijk worden; het was namelijk lange tijd een kolonie van Frankrijk geweest. Frankrijk verzette zich daartegen, wat leidde tot de Eerste Indochinese Oorlog. Na een paar jaar verloor Frankrijk Vietnam bij de slag bij Dien Bien Phu, en besloot het afstand te doen van heel Indochina. Bij de Akkoorden van Genève werd Vietnam verdeeld in noord en zuid. Amerika vreesde ondertussen nog steeds voor de dominotheorie en begon zich in te spannen om Vietnam voor het communisme te behoeden. Dit leidde tot de Tweede Indochinese oorlog, ofwel de Vietnamoorlog.


De Vietnamoorlog (1955 – 1975)

Amerika tekenden de Akkoorden van Genève niet, omdat daarin stond dat er nieuwe verkiezingen gehouden zouden worden en Amerika bang was dat het land communistisch zou worden. Het land probeerde de verkiezingen tegen te houden.


In Noord-Vietnam zat de Vietminh, onder leiding van Ho Chi Minh, en in Zuid-Vietnam ontstond een communistische opstand-beweging: de Vietcong. De Vietcong streden tegen de aanwezigheid van Amerika in hun land. Amerika steunde in die tijd een dictator in Zuid-Vietnam en gaf jarenlang miljarden dollars uit om het land op de been te houden. Ze financierden daarmee eigenlijk de Vietnamoorlog, die herinnerd wordt als een gruwelijke en verwoestende oorlog.


De oorlog duurde erg lang, doordat de Vietcong en de Amerikanen verschillende strijdmethoden hanteerden. De Vietcong voerde een guerilla-oorlog met handwapens en verborg zich in de bossen en op het platteland, terwijl de Amerikanen technisch zeer ontwikkeld waren. Desondanks kwam het niet verder dan het uitvoeren van omvangrijke bombardementen. Onder de regeringen Kennedy en Johnson werden die steeds meer uitgebreid, maar het mocht niet baten; de Vietcong gaf zich niet gewonnen.


De traditionele bondgenoten van Amerika steunden het land niet in deze oorlog. In de hele wereld werden de protesten tegen de Vietnamoorlog steeds heftiger. De regering Nixon besloot uiteindelijk onder al deze druk om de Amerikaanse troepen terug te trekken. Dit werd ondertekend in de Parijse akkoorden in 1973. Er werd afgesproken dat Noord- en Zuid-Vietnam samen verkiezingen zouden houden en dat Amerika zich binnen 60 dagen zou terugtrekken. Uiteindelijk gebeurde dit pas in 1975.


De Vietcong werd de baas en uiteindelijk heeft de oorlog – alweer - helemaal niets opgeleverd. De Vietnamoorlog heeft ongeveer 2,5 miljoen Vietnamezen het leven gekost en heeft een enorme schade toegebracht aan het land. Veel Vietnamezen raakten gewond, onder andere door het gebruik van middelen als napalm door de Amerikanen. Napalm werd voornamelijk gebruikt in brandbommen en staat erom bekend dat het ernstige brandwonden veroorzaakt.