Samenvatting voor economie - Structuurbeleid: Factorproductiviteit
Groei totale factorproductiviteit
Naast het vergroten van de hoeveelheid van Kapitaal en L (Arbeid) kan de overheid dus ook beleid uitvoeren om de kwaliteit te vergroten. Als we het hebben over het verhogen van de kwaliteit van productiefactoren, dan spreken we over de groei van de totale factorproductiviteit A. Dat kan gebeuren op vier vlakken, namelijk: het verbeteren van het menselijk kapitaal (ofwel arbeid), economisch kapitaal, natuurlijk kapitaal en de sociale infrastructuur. Laten we ze één voor één langslopen.
Menselijk kapitaal verbeteren
Ten eerste dus menselijk kapitaal. Een beetje verwarrend misschien dat hier het woord “kapitaal” in staat, want hiermee doelen we op het menselijke, dus de productiefactor arbeid. Het menselijk kapitaal kan verbeterd worden door goed onderwijs, aangezien dit ervoor kan zorgen dat mensen productiever werken omdat ze meer kennis hebben. De overheid kan dus investeren in goed en toegankelijk onderwijs.
Daarnaast kan learning by doing leiden tot hogere productiviteit. Learning by doing is een economisch concept dat staat voor het vermogen om tijdens repeterende werkzaamheden de productiviteit te verhogen. Door een taak heel vaak opnieuw uit te voeren en daarbij telkens kleine veranderingen door te voeren, kan je steeds een beetje efficiënter, en dus productiever, gaan werken.
Economisch kapitaal vergroten
Ten tweede hebben we dus het economisch kapitaal. Hiermee bedoelen we de kwaliteit van productiemiddelen, zoals machines. De overheid kan dit bevorderen door bijvoorbeeld investeringssubsidies te geven voor research & development om onderzoek en daarmee innovatie te stimuleren. Ook zou het kunnen investeren in betere infrastructuur, zoals in wegen en bruggen, waardoor handeldrijven makkelijker en efficiënter wordt. Door te investeren in onderzoek en infrastructuur kan de overheid zo dus handel en innovatie stimuleren.
Natuurlijk kapitaal bevorderen
Ten derde hebben we dan het natuurlijk kapitaal. Dit heeft te maken met het natuurlijke aspect van een economie, wat voor het grootste deel afhankelijk is van de geografische ligging van een land. Aan de gunstigheid van de ligging van een land kan een overheid natuurlijk niet zoveel doen, maar het kan wel maatregelen nemen om milieuvervuiling tegen te gaan om zo het natuurlijk kapitaal te bevorderen.
Sociale infrastructuur
Ten vierde hebben we nog de sociale infrastructuur. Dit heeft voornamelijk te maken met de kwaliteit van de instituties en de wetgeving, en daarmee de politieke stabiliteit in een land. Je moet hierbij denken aan de kwaliteit van de overheid en de rechtsstaat, dus bijvoorbeeld of er goede grondwetten zijn, of er onafhankelijke rechtspraak is en hoe het zit met eigendomsrechten.
Ook zijn de regels voor eerlijke mededinging van belang voor de sociale infrastructuur. Met mededinging wordt hier eigenlijk gewoon concurrentie bedoeld, dus of er eerlijke concurrentie kan plaatsvinden op de markt. Vaak zie je dat als er veel macht ligt bij een kleine groep mensen, of zelfs bij één persoon, de sociale infrastructuur ook slechter is. Dit zorgt namelijk vaak voor machtsmisbruik en corruptie, wat doorgaans zorgt voor een verslechterde situatie voor de rest van de mensen in een economie.