Maatschappijwetenschappen

10. Internationale samenwerking en de belangrijkste organisaties

Gegeven door:
Rogier Proper
Beschrijving Begrippen

Welkom bij deze samenvatting voor maatschappijwetenschappen. Op deze pagina gaan we kijken naar vormen van internationale samenwerkingen, wat de samenwerkingen inhouden, hoe je in aanmerking komt voor samenwerkingen en nog veel meer!

C.1 Nationale en internationale verhoudingen

C.2. Macht en gezag; interne conflicten en samenwerken; en politieke besluitvorming

C.3 Overheidsbeleid in het buitenland

ThumbnailPlay

Op deze pagina van maatschappijwetenschappen gaan we het hebben over Internationale samenwerking en de belangrijke organisaties. We gaan dit doen aan de hand van voorbeelden van de belangrijkste internationale en westerse samenwerkingsverbanden: de VN, de NAVO, de EU en het Europees Hof van Justitie. Wil jij na deze samenvatting nou nog meer weten over alle internationale organisaties? Kijk dan ook onze uitlegvideo!


Verenigde Naties (VN)

De VN is de belangrijkste organisatie waar veel staten lid van zijn. Nu zij dit er 193, waaronder Nederland. Het werd opgericht na de Tweede Wereldoorlog met als doelen:

- De vrede en veiligheid in de wereld te bewaken.

- Om de mensenrechten te beschermen.

- Het internationaal recht te bevorderen.

- Humanitaire, sociale en culturele problemen op te helpen lossen.

- Gevolgen van klimaatverandering op te lossen.


Elk lidstaat betaalt contributie, gebaseerd op zijn nationaal inkomen. Hier is wel een maximumhoogte aan verbonden, zodat niet één rijke staat te veel invloed zou kunnen krijgen. Onder de Verenigde Naties vallen zo’n 30 suborganisaties om die doelen te bereiken. Een voorbeeld hiervan is de algemene verandering. Dit is het hoogste orgaan van de VN, en daar worden aanbevelingen besproken en over resoluties gestemd, die te maken hebben met de doelstellingen. Een ander voorbeeld is de Veiligheidsraad. De Veiligheidsraad kan bindende besluiten nemen. Deze raad is er voor handhaving van vrede en veiligheid in de wereld en kan zo nodig daar een eigen militaire macht voor inzetten.


De tweede internationale organisatie die we behandelen is de NAVO (NATO).


NAVO (NATO)

NAVO is een afkorting van Noord Atlantische Verdrags Organisatie. Het is een militair pact, een militair samenwerkingsverband van 29 landen uit Noord-Amerika en Europa. Het doel van de NAVO is om stabiliteit en veiligheid van deze landen in de wereld te bewaken. In het verdrag staat: een aanval op één van de leden, zal door de andere leden gezien worden als een aanval op hen allen. Ook Nederland is voor z’n veiligheid afhankelijk van de NAVO. Deze militaire samenwerking ontstond na WOII. Ook is er een politiek doel aan toegevoegd: om een verbond van vrije en democratische staten te vormen. Af en toe worden veiligheidstroepen van de NAVO ingezet in gebieden waar NAVO-landen belangen hebben, zoals olie, waar een burgeroorlog of terrorisme de kop opsteekt.


Europese Unie

De Europese Unie is ook een supranationaal verbond. Het betekent dat deze unie met z’n parlement en ministers op sommige gebieden een eigen beleid kan voeren, dat uitgaat boven dat van de regeringen van de lidstaten, de leden van de EU.

De EU heeft 28 leden, lidstaten. Voor het lidmaatschap moet je aan een aantal voorwaarden voldoen:

- Men moet een democratische instelling hebben.

- Minderheden beschermen.

- Mensenrechten eerbiedigen.

- Rechtsstaat zijn met een meerpartijenstelsel.


De EU heeft meerdere doelen, maar dit zijn de belangrijkste doelen van de Europese Unie:

Doormiddel van samenwerking het brengen van vrede, veiligheid, welvaart en stabiliteit in Europa. Verder zijn de grenzen tussen de lidstaten opgeheven voor personenverkeer, diensten en kapitaal en er is een munteenheid: de euro.


EU instituties

1. De Europese Commissie. Zij vormen het dagelijkse bestuur. Hun belangrijkste taak is de uitvoerende macht, die de wetten en richtlijnen voorbereidt.

2. Europees Parlement. Hun functie is het debatteren over de wetsvoorstellen en kan de wetswijzigingen voorstellen. Het kan zelf geen wetten indienen.

3. Raad van de Europese Unie, ook wel De Raad. Deze Raad van vakministers heeft de wetgevende en besluitvormende bevoegdheid, maar deelt de wetgevende met de Europese Commissie.

4. De Europese Raad. Deze Europese raad bestaat uit de regeringsleiders. Als er problemen zijn met de EU dan komen zij samen. Hier worden de algemene beleidslijnen besproken en wordt er vastgesteld wat het hoogst op de agenda moet komen te staan.

5. Europees Hof van Justitie, dit is de rechtelijke macht van de EU. Het oordeelt alleen over zaken die onder de EU vallen. Dit hof ziet er onder andere op toe dat lidstaten aan hun verplichtingen voldoen.