3e naamval + vaste voorzetsels
4e naamval + vaste voorzetsels
Andere vormen in de der-groep en ein-groep
Bezittelijke voornaamwoorden
Haben, sein, werden (verleden tijd)
Hulpwerkwoorden (haben, sein, werden)
Keuzevoorzetsels (3e en 4e naamval)
Meervoud van zelfstandige naamwoorden
Modale werkwoorden (tegenwoordige tijd)
Persoonlijke voornaamwoorden
Sterke werkwoorden (tegenwoordige, verleden, voltooide tijd)
Zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
Zwakke werkwoorden (tegenwoordige tijd + voltooid deelwoord)
Zwakke werkwoorden (verleden tijd)