Aardrijkskunde

2. Soorten klimaten en klimaatzones

Gegeven door:
Richard Mozes
Beschrijving Begrippen
Deze Aardrijkskunde video gaat over de soorten klimaten die er zijn en vegetatiezones. We zien welke factoren er invloed hebben op het klimaat en vertellen welke klimaten waar op de wereld voorkomen. Tot slot leer je ook hoe een weergrafiek in elkaar zit.
A1. Weer en klimaten

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
A2. Weer en klimaat in Europa

A3. Weer en klimaat in de V.S.

Soorten klimaten en klimaatzones

Deze video gaat - in het kader van 'Weer en Klimaat' - over de soorten klimaten en vegetatiezones


Klimaat is: 

- De gemiddelde weersituatie;

- over een langere periode (minstens 30 jaar);

- in een bepaald gebied.

Dat weer wordt bepaald door een aantal weerelementen, zagen we in de vorige video. Maar er zijn nóg een paar dingen die van invloed zijn op het soort klimaat. Dat heeft te maken met het bepaalde gebied waar we het soort klimaat vinden.


Vier begrippen met invloed op het klimaat

Breedteligging, hoogteligging, afstand tot de zee en water & wind.


1. De breedteligging van de evenaar is nul. Alles erboven is de Noorderbreedte, alles eronder is de Zuiderbreedte. Op de evenaar staat de zon loodrecht boven je. Ga je nu naar boven of beneden, dan schijnt de zon vanuit een andere hoek en dan is het minder warm. Die invalshoek heeft invloed op de temperatuur van de zonnewarmte, en dus op het klimaat. Daarom hebben veel gebieden een ander klimaat, afhankelijk van waar ze zich bevinden t.o.v. de evenaar en dus de zon.


2. De hoogteligging. De hoogteligging geeft aan hoe hoog je je boven de zeespiegel bevindt, in aantal meters. Hoe hoger de ligging, hoe kouder het zal zijn. 

3. De afstand tot de zee. Zeewater wordt langzaam warm en koelt langzaam weer af. Het loopt achter op de temperatuur in de lucht. Daardoor is het zeewater in de zomer koeler dan het land en 's winters juist warmer. Hoe verder weg je bent van de zee, hoe minder je daarvan merkt.


4. Water en/of wind kunnen warmte en kou aanvoeren. De aanvoer daarvan heeft effect op het aardoppervlak en dus op het klimaat.


5 soorten klimaten

1. Tropische regenklimaten

Dat zijn er twee: het tropisch regenwoudklimaat en het savanneklimaat.

  • Deze klimaatsoorten vinden we rond de evenaar
  • Het is er warm en vochtig en het is er nooit onder de 18 graden.

Het verschil tussen deze twee is: in een Regenwoud kan het het hele jaar door regenen, in de Savanne bestaat ook een droge periode.


2. Droge klimaten

Hieronder vallen ook twee klimaten: het steppeklimaat en het woestijnklimaat.

- Zij liggen ten zuiden of noorden van het tropische klimaat, dus een stukje verder van de evenaar;

- Er zijn grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht, en tussen zomer en winter;

- In de Steppe: weinig neerslag, maar genoeg voor gras

- In de Woestijn nauwelijks neerslag, er groeit bijna niks.


 3. (Gematigd) zeeklimaat. 

- Wordt gekenmerkt door een dichtbij gelegen zee of oceaan

- Gematigde temperatuur, niet heel warm of heel koud;

- Neerslag in alle jaargetijden: Nederland;

- Zeeklimaten met droge zomer: Spanje, Italië, Frankrijk. Het wordt dan ook wel Mediterraan of Middellandse Zeeklimaat genoemd.


 4. Landklimaat

- Vind je in Oost-Europa en Rusland, meestal ver van zee;

- Relatief vochtig met warme zomer en koude winter: grote temperatuurverschillen tussen zomer en winter;

- Soms neerslag gedurende het hele jaar mogelijk, maar China en Japan hebben bijvoorbeeld juist droge winters.


5. Sneeuw- en ijsklimaten

Hieronder vallen het toendraklimaat en het pool- en hooggebergteklimaat.

- Het laatste komt voor op de Noord- en Zuidpool (voor zover het nog niet gesmolten is..);

- Er groeit niets, want de gemiddelde temperatuur is onder het nulpunt;

- Bij het toendraklimaat groeit er nog wel mos, want temperatuur komt soms nog wel even boven nul.



Je moet ook klimaatgrafieken kunnen lezen en begrijpen. In een klimaatgrafiek vind je het weer, de temperatuur en neerslag over een jaar gemiddeld, tezamen weergegeven in een grafiek.



Vegetatiezones

Vegetatie is de begroeiing van een omgeving met planten. Het klimaat bepaalt welke soort planten dat zijn. 


De belangrijkste vegetatiezones

  • Tropisch Regenwoud: hier is het warm, het regent veel en hard, er is dichte planten- en bomengroei en er zijn veel diersoorten.
  •  Savanne: een tropisch landschap met grasvlaktes en groepjes bomen
  •  Steppe: een droge, dorre grasvlakte zonder bomen.
  • Woestijn: een droog, dor gebied waar het bijna niet regent. Vrijwel onbegroeid, geen vegetatie dus. 
  •  Altijdgroene mediterrane plantengroei: hier staan altijd groene (dus 's zomers en ‘s winters) loofbomen, vijgen, olijven, kurkeiken, naaldbomen. Bij de Middellandse Zee. 
  •  Gemengd bos: een bos waar naald- en loofbomen beide voorkomen. 
  • Naaldbomen of taiga: voornamelijk naaldbomen. Vaak hoger in de bergen.
  • Hooggebergte-vegetatie: begroeiing hoger in de bergen, varieert nogal per hoogte en streek.