NASK 2

5. Stofeigenschappen

Gegeven door:
Jilles Douze
Beschrijving Begrippen

Hallo allemaal, in deze video met uitleg voor Nask 2 gaan we het hebben over eigenschappen waar een stof aan herkend kan worden en hoe we de kennis over deze eigenschappen kunnen toepassen in practicum situaties. 

C1. Basischemie voor vervolgopleiding en beroep

ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay
ThumbnailPlay

Samenvatting voor NaSk 2 - Stofeigenschappen 


Fase van een stof

Ten eerste de fase van de stof bij normale druk en kamertemperatuur. Door te kijken of de stof vast, vloeibaar of gasvormig is bij gewone druk en kamertemperatuur (ongeveer 20°C), kan je er sneller achter komen met wat voor soort stof je te maken hebt en hoe je ermee moet omgaan in het practicum. 


Voor vaste stoffen zijn bijvoorbeeld technieken zoals verwarmen, malen of oplossen in een geschikt oplosmiddel nodig om ze te laten reageren met andere stoffen. Vloeistoffen kunnen gemakkelijker worden gemengd en gemeten, terwijl gassen extra voorzorgsmaatregelen vereisen, zoals het gebruik van gasdichte apparatuur en het beheersen van de druk. 


Ook kan de fase van een stof bij kamertemperatuur een indicatie zijn van de reactiviteit. Sommige stoffen zijn bijvoorbeeld in hun gasvormige fase reactiever dan in hun vaste of vloeibare fase. 


Kook- en smeltpunt van een stof

Daarop aansluitend is het kookpunt en het smeltpunt van een stof van belang. Het kookpunt is de temperatuur waarbij een stof verandert van vloeibaar naar gas. Het smeltpunt is de temperatuur waarbij een stof verandert van vast naar vloeibaar. 


Elke stof heeft een eigen kookpunt en smeltpunt. Dit kan je helpen bij het identificeren van de stof en het controleren van de zuiverheid. In het practicum kun je deze waarden vergelijken met bekende waarden om te bepalen of je de juiste stof hebt.


Kleur van een stof

Ten derde kan het kijken naar de kleur van de stof je helpen om verschillende stoffen van elkaar te onderscheiden. Neem bijvoorbeeld een oplossing van koper(ii)zout. Met koper(ii)zout bedoelen we een zout waarin koperionen aanwezig zijn met een lading van 2+, met als scheikundige naam Cu2+. 


Een voorbeeld is koper(ii)chloride, bestaande uit een Cu2+ ion en twee chloride ionen (CuCl2). Als een koper(ii)zout in een oplossing aanwezig is, krijgt het een blauwe kleur. Als je te maken hebt met een blauwe oplossing, dan kan dit dus een signaal zijn dat er een koper(ii)zout aanwezig is! 


Geur van een stof

Ook de geur van een stof kan je helpen om erachter te komen wat voor stof het is, vooral wanneer het een kenmerkende geur heeft. Azijnzuur, bijvoorbeeld, heeft een scherpe, zure, doordringende geur. Ook de scherpe, prikkelende geur van ammoniak is herkenbaar. De geur kan je vertellen of er bepaalde chemische verbindingen in de stof zitten. Er zijn ook geurloze stoffen waar je voorzichtig mee moet zijn. Denk bijvoorbeeld aan koolstofdioxide of koolstofmonoxide. Deze zijn geurloos en kleurloos. 


Koolstofdioxide en koolstofmonoxide

  1. Koolstofdioxide (CO2) komt van nature in de lucht voor, dus is in principe niet gevaarlijk, tenzij het in grote hoeveelheden voorkomt. Het ontstaat bij verbranding of ademhaling en wordt gebruikt in brandblussers. 


  1. Koolstofmonoxide (CO) is zeer giftig. Het ontstaat bij onvolledige verbranding van koolstofhoudende materialen, zoals bij auto-uitlaatgassen of slecht geventileerde kachels. Koolstofmonoxide kan bij mensen leiden tot hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, verwardheid, kortademigheid en in ernstige gevallen bewusteloosheid, orgaanschade of zelfs de dood.


Oplosbaarheid van een stof

Daarnaast is de oplosbaarheid in water belangrijk. Dit kan je vertellen of de stof polair  (oplosbaar in water) of niet-polair (niet oplosbaar in water) is. Dit is belangrijk om te weten bij het kiezen van het juiste oplosmiddel voor een experiment of het scheiden van stoffen.


Elektrische geleiding van een stof

En ten slotte de elektrische geleiding, dus of, en hoe goed, de stof elektriciteit geleidt. Zo zijn metalen en zouten goed geleidende stoffen, terwijl plastic en rubber slecht geleiden. 


En daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze video over de eigenschappen van stoffen en hoe we die kunnen toepassen in practicum situaties. Tot de volgende!