3. Klimaatverandering: landdegradatie, opwarming, broeikaseffect

Gassen die door hun aardopwarmingsvermogen in de atmosfeer bijdragen aan het verhogen en in stand houden van de evenwichtstemperatuur van de aarde (= broeikaseffect)
Kunstmatige bevloeiing van een te droge grond door water dat ergens wordt aangevoerd of wordt opgepompt
Wijziging van de kenmerken van het klimaat in een gebied door natuurlijke of menselijke oorzaken
Alle veranderingen in het landschap die het vermogen van bodem en grond verminderen om gezond voedsel, gewassen, zoet water, brandhout (natuurlijke hulpbronnen) te produceren
Het verschijnsel dat de atmosfeer (vooral door de aanwezigheid van koolstofdioxide, methaan en waterdamp) een deel van de warmtestraling van de aarde tegenhoudt
Het verdwijnen van bos, zoals grote stukken tropisch regenwoud, door houtkap voor economische doeleinden of om land te winnen voor landbouw
Toename van het gehalte aan broeikasgassen in de atmosfeer, waardoor de atmosfeer meer warmtestraling van de aarde tegenhoudt en de temperatuur stijgt
Toename van de concentratie aan zouten in en op de bodem
De vergelijking van de hoeveelheden water betrokken bij toevoer, afvoer, onttrekking en verandering in berging over een bepaalde periode en binnen een gegeven gebied
Verdroging is het verschijnsel waarbij de waterspiegel in het grondwater daalt ten opzichte van het "natuurlijke" niveau of waarbij water met een andere kwaliteit uit andere gebieden (gebiedsvreemd water) lokaal grondwater vervangt
Verwoestijning is een term die gebruikt wordt voor zowel het oprukken of zich uitbreiden van een woestijn, als het ontstaan van nieuwe woestijngebieden
Bij overbeweiding staat er te veel vee in de wei. Dit heeft alleen betrekking tot het vee dat rechtstreeks planten eet, voornamelijk koeien. Overbeweiding is vooral schadelijk in gebieden waar het erg droog is, aangezien hier de planten minder snel groeien
Erosie is de schurende werking van water, wind en ijs op het aardoppervlak. Door deze krachten wordt de grond afgeslepen
Een overstromingskans is de kans dat zich in een dijkring daadwerkelijk een overstroming voordoet
Zeespiegelstijging is een relatieve of absolute stijging van de zeespiegel. Absolute zeespiegelstijging is daadwerkelijke stijging. Relatieve stijging is de zeespiegelstijging ten opzichte van de bodemhoogte
Lees bron 10.
In bron 10 staat achter de cijfers 1, 2 en 3 een keuzemogelijkheid.
Neem de cijfers 1, 2 en 3 over op het antwoordblad en zet de juiste keuze erachter.
Bron 10:
Bij de veehouderij komen veel broeikasgassen vrij. Dit is vooral het krachtige broeikasgas …1… (CO2/methaan). Door minder vlees te consumeren wordt de ecologische voetafdruk …2… (groter/kleiner). Door de klimaatverandering kan in bepaalde gebieden bos gaan verdwijnen. Bossen slaan grote hoeveelheden CO2 op. Als er minder bossen zijn dan kan er minder CO2 worden opgeslagen. Door het verdwijnen van het bos zal de klimaatopwarming dan ook …3… (afnemen/toenemen).
1 = Methaan
2 = Kleiner
3 = Toenemen