Economie

3. Vraag en aanbod

Gegeven door:
Sjors de Slager
Beschrijving Begrippen

In deze kennisclip voor economie wordt uitleg gegeven over vraag en aanbod. We bespreken hoe hieruit een prijs tot stand komt, de behandeling van de vraaglijn en de verschuiving van de vraaglijn. Een aantal begrippen die behandeld worden zijn consumentengedrag, budget van de koper, behoeften van de vragers, prijs van vergelijkbare producten en verandering in hoeveelheid vragers.

Consumentengedrag

Beschrijving van hoe mensen kopen, wat ze kopen, waar ze kopen, wanneer ze kopen en waarom ze kopen.

Budget

Hoeveel je te besteden hebt.

Vraag

De mate van behoefte naar een product of dienst vanuit de markt.

Aanbod

Het totaalaanbod van producten en/of diensten dat binnen een bepaalde periode in een gebied wordt aangeboden.

Aanbieders

Degene die zijn producten aanbiedt om daarmee te voorzien in de behoeften van een andere persoon groep of organisatie.

Vragers

Dit zijn de consumenten die het goed of de dienst vragen.

Behoeften

Het nodig hebben of het verlangen naar een ontbrekend goed, dienst, emotie of waarde.

Vraaglijn

Lijn die bij iedere prijs aangeeft hoeveel stuks de consumenten bij die prijs willen kopen.

A1: Markt en Consumptie

A2: Consumenten en producenten

A3: Geld

Vandaag gaan we het hebben over misschien wel een van de meest fundamentele concepten uit de economie, namelijk: vraag en aanbod. We zullen beginnen met een uitleg over vraag en aanbod en hoe hieruit een prijs tot stand komt. Vervolgens behandelen we de vraaglijn, en we sluiten de video af door naar een aantal mogelijke verschuivingen in deze vraaglijn te kijken.


Vraag en aanbod

Binnen de economie heeft bijna alles ermee te maken dat er aan de ene kant vraag is naar iets en aan de andere kant aanbod. Als we behoefte hebben aan bepaalde goederen of diensten, dan is er dus vraag naar deze producten. En als er ergens vraag naar is, dan zullen er bijna altijd ook weer mensen zijn die het aanbieden. De hoeveelheid mensen die ergens vraag naar hebben en de hoeveelheid mensen die datgene aanbieden bepalen vervolgens de prijs.


Het verband tussen vraag, aanbod en prijs kunnen we heel simpel voor onszelf maken, door een makkelijk en overzichtelijk voorbeeld te nemen. Stel je voor dat jij met 30 leerlingen in de klas zit. Voorlopig kan niemand erin of eruit. Tien leerlingen zijn in de pauze naar de McDonalds geweest en hebben elk een extra hamburger mee genomen. Deze extra hamburgers willen ze verkopen aan de andere leerlingen uit de klas. Echter heeft de rest net ook al geluncht, dus niemand heeft honger. Op het moment is er dus een aanbod van tien hamburgers, maar geen enkele vraag. Er gebeurt dus niks.


Na een uur begint één leerling toch een beetje trek te krijgen. De aanbieders, dus de leerlingen met een extra hamburger, springen enthousiast uit hun stoel, ze kunnen eindelijk hun hamburger verkopen! De hongerige leerling zegt dat hij bereid is om €1 te betalen. Dit vinden de meeste aanbieders wel erg weinig, maar ja, de hongerige leerling, de vrager dus, heeft het voor het uitkiezen. De vrager kan een hamburger kopen voor €1. De prijs ligt dus erg laag omdat er 10 aanbieders zijn en maar één vrager. De vrager kan namelijk makkelijk degene met de laagste prijs uitkiezen.


Na 2 uur beginnen er meerdere leerlingen trek te krijgen. Er zijn nog negen hamburgers over en er zijn nu acht leerlingen die trek hebben. De aanbieders zijn natuurlijk niet gek, dus die gaan nu meer dan €1 vragen. Er zijn nu namelijk meerdere leerlingen die honger hebben. De vraag is nu groter, en de prijs kan dus omhoog. Maar als aanbieder kan je ook niet nu ineens een super hoge prijs vragen, want dan ben je straks de enige aanbieder die zijn hamburger niet verkoopt. Uiteindelijk verkopen de aanbieders hun hamburgers voor €3. In deze situatie was er dus ongeveer evenveel vraag als aanbod, en er komt dus een redelijk normale prijs uit.


Na 3 uur begint de rest ook honger te krijgen. Er is nog één slimme leerling die haar hamburger heeft bewaard. Er is op dit moment dus heel weinig aanbod, namelijk één hamburger, en enorm veel vraag, want iedereen heeft honger! De laatste aanbieder zegt dat ze de hamburger alleen wilt verkopen voor €15. De meesten vinden dit echt te veel, maar er is één hele hongerige jongen die dit wel wilt betalen.


We zien dus dat als de vraag laag is of daalt, de prijs naar beneden gaat. Denk hierbij aan de leerlingen die na het eten van de lunch niet zoveel behoefte hebben aan het eten van een hamburger. Ze zijn dus niet eens bereid om €1 uit te geven aan een hamburger! Als het aanbod veel groter is dan de vraag, dan is de prijs erg laag. Denk hierbij aan die tien leerlingen die een hamburger verkopen en maar één leerling die honger heeft. De leerling kon een hamburger kopen voor maar €1. Als de vraag omhoog gaat, dan gaat de prijs ook omhoog. Denk hierbij aan de groeiende hoeveelheid leerlingen die honger kreeg waardoor de prijs steeg van €1 naar €3. Als het aanbod naar beneden gaat, dan gaat de prijs omhoog. Denk hierbij aan de leerling die aan het eind de enige aanbieder was en daarom een absurd bedrag kon vragen voor haar hamburger.


Vraaglijn

Op deze manier kunnen vraag en aanbod dus leiden tot een prijs van een product. Maar, je kan je misschien ook voorstellen dat een prijs invloed kan hebben op het gedrag van de consumenten. De prijs heeft dus invloed op het consumentengedrag. Laten we daar weer een voorbeeld bij nemen, dan kunnen we meteen zien hoe we een vraaglijn opstellen!


Stel je nou eens voor dat we een mutsenwinkel gaan beginnen. We maken een aantal mooie, grote mutsen, zodat mensen geen koude oren meer hoeven hebben. Alleen moeten we nu nog een prijs bedenken voor onze mutsen. Je kunt je voorstellen dat hoe hoger de prijs voor een muts zal zijn, hoe minder mensen het kopen. We kunnen daar ook een grafiekje bij maken. (Bekijk deze grafiek in de video!) Op de verticale as, dus de as die recht omhoog gaat, zetten we de prijs in euro’s. Op de horizontale, platliggende as, zetten we de vraag. We zien dat als we de mutsen erg prijzig maken en er een prijskaartje van €80 aanhangen, dat er dan niemand een muts wilt kopen. Als we het €70 maken, dan zijn er wel 10 mensen die een muts willen kopen. Bij €60, 20 mensen. Bij €50; 30, enzovoort. We willen onze mutsen niet lager verkopen dan €10. In dat geval willen er 70 mensen een muts kopen. Met deze vraaglijn kunnen we dus mooi zien hoe de vraag afhankelijk is van de prijs die er gevraagd wordt voor een product.


Wat is van invloed op de vraaglijn?

Als laatste gaan we nog even kijken naar welke veranderingen allemaal invloed kunnen hebben op de vraaglijn. De vraaglijn kan namelijk verschuiven door bepaalde veranderingen. Hiervan gaan we er 4 behandelen.


Budget

Ten eerste kan het budget van de kopers natuurlijk veranderen. Stel je voor dat we net een flinke crisis achter de rug hebben. In die crisis zullen mensen zeer waarschijnlijk niet erg veel geld willen uitgeven aan een muts. De vraag zal dan relatief laag zijn. Maar nu gaat het ineens een heel stuk beter. Mensen hebben veel meer geld te besteden en hebben ineens ruimte om flink geld uit te geven aan mutsen. De vraag stijgt dus door het groeiende budget, en we zien dan dat de vraaglijn naar rechts verschuift. En waarom naar rechts? Nou, we kunnen nu in de grafiek zien dat bij een prijs van €80 nu tien mensen een muts willen kopen, in plaats van nul mensen!


Behoeften

Daarnaast kunnen de behoeften van de vragers veranderen. Bij mutsen is de behoefte natuurlijk veel sterker in de winter dan in de zomer. Als we de zomer ingaan, dan zal de vraaglijn dus naar links verschuiven. Waarom naar links? Nou, we kunnen nu in de grafiek zien dat bij een prijs van €10 nu maar 30 mensen een muts willen kopen, in plaats van 70. De vraag wordt dus duidelijk minder.


Prijs van vergelijkbare producten

Ook kan de prijs van vergelijkbare producten veranderen. Stel je bijvoorbeeld voor dat alle andere aanbieders van mutsen hun producten ineens twee keer zo duur maken. Dit betekent weer dat de vraaglijn naar onze mutsen naar rechts verschuift. Als mutsen overal ineens veel duurder zijn, zal er namelijk meer vraag zijn naar onze mutsen!


Hoeveelheid vragers

Als laatste is het natuurlijk ook gewoon mogelijk dat de hoeveelheid vragers verandert. Stel je voor dat er ineens twee keer zoveel mensen in Nederland zouden komen wonen, dan zullen er logischerwijs ook meer mensen zijn die een muts nodig hebben. De vraaglijn verschuift dan weer naar rechts. Het omgekeerde gebeurt als iedereen ineens weg zou gaan uit Nederland, de vraaglijn verschuift dan naar links.